Schakelaar draaien
Licht uitschakelen (uitgezonderd dagrijverlichting)
Licht automatisch inschakelen/uitschakelen
Stadslicht resp. parkeerlicht inschakelen
Dimlicht inschakelen
Schakelaar uittrekken
Mistlampen inschakelen
» pagina 80
Mistachterlicht inschakelen
» pagina 81
Lichtbundelhoogteverstelling
Door verdraaien van draaiknop
B
lichtbundelhoogteverstelling geleidelijk aangepast en daardoor de lichtbundel
verkort.
De standen van de lichtbundelhoogteverstelling komen ongeveer overeen met
de volgende beladingstoestand.
Wagen voorin bezet, bagageruimte leeg
Wagen volledig bezet, bagageruimte leeg
Wagen volledig bezet, bagageruimte beladen
Bestuurdersstoel bezet, bagageruimte beladen
Wij adviseren de lichtbundelhoogte bij ingeschakeld dimlicht in te stellen.
Bixenonkoplampen
De bixenonkoplampen passen zich bij het inschakelen van het contact auto-
matisch aan de beladings- en rijomstandigheden van de wagen aan. Wagens
die met bixenonkoplampen zijn uitgerust, beschikken niet over een handmati-
ge regelmogelijkheid van de lichtbundelhoogte.
ATTENTIE
De lichtbundelhoogteverstelling altijd zodanig instellen dat aan de volgen-
de voorwaarden wordt voldaan.
Andere verkeersdeelnemers worden niet verblind, met name tegemoet-
■
komende voertuigen.
De lichtbundelhoogte is voldoende voor veilig rijden.
■
76
Bediening
» pagina 77
» pagina 82
» Afbeelding 50
uit de stand
in wordt de
Let op
Staat de lichtschakelaar in de stand of en wordt het contact uitge-
■
schakeld, dan wordt het dimlicht automatisch uitgeschakeld en brandt het
stadslicht. Het stadslicht wordt na het verwijderen van de contactsleutel uit-
geschakeld.
Als er in de lichtschakelaar een storing optreedt, wordt het dimlicht automa-
■
tisch ingeschakeld.
Dagrijverlichting (DAY LIGHT)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 75.
De dagrijverlichting (hierna functie) zorgt voor de verlichting aan de voorzijde
van de wagen.
Het licht wordt automatisch ingeschakeld als aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan.
De lichtschakelaar staat in stand of
Het contact is ingeschakeld.
De functie is geactiveerd.
Functie bij wagens met infotainment activeren/deactiveren
De functie kan in het infotainment worden geactiveerd resp. gedeacti-
veerd
»
Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets
CAR).
Functie bij wagens zonder infotainment deactiveren
›
Het contact uitschakelen.
›
De knipperlicht- en grootlichthendel
het stuurwiel trekken, naar beneden schuiven en in deze stand vasthouden.
›
Het contact inschakelen.
›
De bedieningshendel in deze stand gedurende ten minste. 3 seconden na
het inschakelen van het contact vasthouden.
Functie bij wagens zonder infotainment activeren
›
Het contact uitschakelen.
›
De knipperlicht- en grootlichthendel naar het stuurwiel trekken, naar boven
schuiven en in deze stand vasthouden.
›
Het contact inschakelen.
›
De bedieningshendel in deze stand gedurende ten minste. 3 seconden na
het inschakelen van het contact vasthouden.
» Afbeelding 50
op pagina 75.
(» Afbeelding 51
op pagina 77) naar