ATTENTIE
Het registratievermogen van de camera kan door verschillende externe in-
vloeden beperkt zijn. In dit geval kan het systeem de begrenzingslijn moge-
lijk helemaal niet of niet juist herkennen. Het registratievermogen van de
camera kan bijvoorbeeld in de volgende situaties beperkt zijn.
Bij slecht zicht (bijvoorbeeld mist, stortregen, hevige sneeuwval).
■
Bij het maken van "scherpe" bochten.
■
De camera wordt door de zon verblind.
■
De camera wordt door tegemoetkomend verkeer verblind.
■
Het detectiegebied van de camera wordt door een voorligger afgedekt.
■
Het detectiegebied van de camera wordt door een obstakel beperkt.
■
VOORZICHTIG
Geen stickers of iets dergelijks vóór de camera op de voorruit plakken, om de
werking van de assistent niet te belemmeren.
Let op
Het systeem is bedoeld voor het rijden op snelwegen en wegen met kwalita-
■
tief goede langsmarkeringen.
Het systeem kan ononderbroken en onderbroken lijnen herkennen.
■
Werking
Afbeelding 160 Monochroom display van het instrumentenpaneel: Voor-
beelden van systeemweergaven
Afbeelding 161 Kleuren display van het instrumentenpaneel: Voorbeelden
van systeemweergaven
Lees en bekijk eerst
en
Systeemweergaven» Afbeelding 160 » Afbeelding 161
Het systeem is actief, maar niet gereed voor een ingreep.
A
Het systeem is actief en gereed voor een ingreep.
B
Het systeem grijpt in bij het naderen van de rechter begrenzingslijn.
C
De adaptieve rijstrookgeleiding vindt plaats (begrenzingslijnen aan beide
D
zijden van de wagen herkend).
Het systeem kan ingrijpen als aan de volgende basisvoorwaarden wordt vol-
daan.
Het systeem is geactiveerd.
De rijsnelheid is hoger dan 65 km/h.
De begrenzingslijnen zijn goed zichtbaar (kwalitatief goede langsmarke-
ringen).
De begrenzingslijn aan minimaal een zijde van de rijstrook wordt herkend.
De handen van de bestuurder rusten op het stuurwiel.
De rijstrook is breder dan circa 2,5 m.
Indien voor het overschrijden van de begrenzingslijn het knipperlicht in de be-
treffende rijrichting wordt ingeschakeld (bijvoorbeeld bij het afslaan), vindt bij
het naderen van de begrenzingslijn geen stuuringreep plaats. Het systeem be-
oordeelt de situatie als een bedoelde verandering van rijstrook.
op bladzijde 172.
Hulpsystemen
173