Safebeveiliging
Lees en bekijk eerst
en
Als de wagen van buitenaf wordt vergrendeld, worden de portiersloten auto-
matisch geblokkeerd. De wagen kan niet meer van binnen uit worden geo-
pend.
Op dit feit wordt na het uitschakelen van het contact geattendeerd door de
volgende melding op het display van het instrumentenpaneel.
Let op SAFE-vergrendeling! Instructieboekje!
LET OP SAFELOCK
Uitschakelen
De safebeveiliging kan op een van de volgende manieren worden uitgescha-
keld.
›
Door dubbel vergrendelen binnen 2 seconden.
›
Door het uitschakelen van de interieurbewaking
waking en afsleepalarm.
Als de wagen is vergrendeld terwijl de safebeveiliging is uitgeschakeld, kan
het portier afzonderlijk van binnenuit worden geopend door eenmaal aan de
portiergreep te trekken.
Inschakelen
De safebeveiliging wordt ingeschakeld als de wagen de volgende keer wordt
vergrendeld.
Uitschakelweergave
Het controlelampje in het bestuurdersportier knippert snel gedurende circa 2
seconden, gaat vervolgens uit en begint na circa 30 seconden langzaam te
knipperen.
Inschakelweergave
Het controlelampje in het bestuurdersportier knippert circa 2 seconden snel,
daarna begint het gelijkmatig en met langere tussenpozen te knipperen.
ATTENTIE
Bij een vergrendelde wagen met ingeschakelde safebeveiliging mogen
geen personen in de wagen achterblijven, omdat van binnenuit noch de
portieren, noch de ruiten kunnen worden geopend. De vergrendelde portie-
ren maken het hulpverleners in geval van nood moeilijk in de wagen te ko-
men - levensgevaar!
op bladzijde 58.
» pagina
64, Interieurbe-
Individuele instellingen
Lees en bekijk eerst
en
De volgende functies van de centrale vergrendeling kunnen individueel wor-
den ingesteld
»
Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen
(toets CAR).
Eénportierontgrendeling
De functie biedt de mogelijkheid om alleen het bestuurdersportier en de tank-
klep te ontgrendelen. De andere portieren en de achterklep blijven vergren-
deld en worden pas ontgrendeld bij de volgende ontgrendeling.
Portieren aan een zijde ontgrendelen
Met deze functie is het mogelijk de beide portieren aan bestuurderszijde en de
tankklep te ontgrendelen. De andere portieren en de achterklep blijven ver-
grendeld en worden pas ontgrendeld bij de volgende ontgrendeling.
Alle portieren ontgrendelen
De functie biedt de mogelijkheid om alle portieren, de achterklep en de tank-
klep te ontgrendelen.
Automatisch vergrendelen/ontgrendelen
Alle portieren worden vanaf een snelheid van circa 15 km/h vergrendeld. De
toets in de greep van de achterklep wordt uitgeschakeld.
Als de contactsleutel uit het contactslot wordt getrokken, wordt de wagen au-
tomatisch weer ontgrendeld. Bovendien kan de wagen door het drukken op de
toets voor de centrale vergrendeling worden ontgrendeld.
Let op
Voor enkele landen met rechts stuur is de functie van de éénportierontgrende-
ling al af fabriek ingesteld.
op bladzijde 58.
Ontgrendelen en openen
61