De positie van een locatiepunt of markering aanpassen
3
Verplaats de cursor naar de locatiepunt-
waarde die u wilt aanpassen en gebruik
de [DATA/JOG]-draaiknop of de [INC]/
[DEC]-toetsen om de waarde te wijzigen.
Het popupvenster 'Change START Position?'
(Startpositie wijzigen?) vraagt u het wijzigen te
bevestigen als u de startpuntwaarde probeert te
wijzigen. Verplaats de cursor naar de OK-knop, druk
op de [ENTER]-toets en wijzig dan de waarde.
OPMERKING
• Verandering van het startpunt zorgt dat reeds in een track
opgenomen locaties relatief ten opzichte van de maatstrepen,
die door de tempomap worden bepaald, worden verplaatst.
Houd hier rekening mee als u de maataanduiding voor de
metronoom gebruikt.
4
Als u de locatie van een Quick Locator-punt
wilt aanpassen, verplaatst u de cursor naar
de LOCATOR-knop in het Quick Locator-/
markeringsveld en drukt u op de [ENTER]-
toets.
9
Wanneer de LOCATOR-knop is geactiveerd, bevat het
Quick Locator-/markeringsveld een lijst van de Quick
Locator-punten die zijn geregistreerd.
A
B
1 Lijst
Geeft een lijst van de Quick Locator-punten die zijn
geregistreerd. De regel die wordt omsloten door een
stippellijn, is geselecteerd voor bewerking.
B Quick Locator-punten
Dit zijn de Quick Locator-punten met nummer 1-9.
C Positie
Laat de positie van elk van de Quick Locator-punten
zien in het tellerweergaveformat.
D Maat/tel
Laat de positie van elk van de Quick Locator-punten
zien in maten/tellen.
5
Verplaats de cursor naar de nummers van
de Quick Locator-punten, en gebruik de
[DATA/JOG]-draaiknop of de [INC]/[DEC]-
toetsen om de lijst zo te scrollen dat de
stippellijn het nummer omsluit van het
Quick Locator-punt dat u wilt bewerken.
6
Verplaats de cursor naar de waarde die u
wilt bewerken, en gebruik de [DATA/JOG]-
draaiknop of de [INC]/[DEC]-toetsen om de
waarde te bewerken.
92
AW2400 Gebruikershandleiding
C
D
De positie van een markering
aanpassen
1
Roep de Mark Adj.-pagina van het EDIT-
scherm op door het vereiste aantal keren
op de [EDIT]-toets in de Work Navigate-
sectie te drukken, of door eerst op de
[EDIT]-toets en vervolgens op [F3] te
drukken.
2
Als u de positie van een markering wilt
aanpassen, verplaatst u de cursor naar
de MARKER-knop in het Quick Locator-/
markeringsveld.
Wanneer de MARKER-knop is geactiveerd, bevat
het Quick Locator-/markeringsveld een lijst van de
markeringen die zijn geregistreerd.
A
B
1 Lijst
Geeft een overzicht van de markeringen die zijn
geregistreerd. De regel die wordt omsloten door een
stippellijn, is geselecteerd voor bewerking.
B Markeringen
Dit zijn de markeringsnummers 1-99.
C Positie
Laat de positie van elk van de markeringen zien in
het tellerweergaveformat.
D Maat/tel
Laat de positie van elk van de markeringen zien in
maten/tellen.
3
Verplaats de cursor naar de markerings-
nummers, en gebruik de [DATA/JOG]-draai-
knop of de [INC]/[DEC]-toetsen om de lijst
zo te scrollen dat de stippellijn het nummer
omsluit van de markering die u wilt
bewerken.
4
Verplaats de cursor naar de waarde die u
wilt bewerken, en gebruik de [DATA/JOG]-
draaiknop of de [INC]/[DEC]-toetsen om
de waarde te bewerken.
C
D