Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

De Automix-data opnemen

U kunt als volgt mixhandelingsdata opnemen in de zojuist
gecreëerde Automix-opname.
1
Verplaats de songlocatie naar het punt
direct vóór het punt waarop u wilt beginnen
met het opnemen van de Automix-data.
2
Roep de Automix-pagina van het AUTOMIX-
scherm op door het vereiste aantal keren
op de [AUTOMIX]-toets te drukken, of door
eerst op de [AUTOMIX]-toets en vervolgens
op [F1] te drukken.
3
Verplaats de cursor naar de
ENABLE/DISABLE-knop in
het MODE-veld en druk op de
[ENTER]-toets.
De knop verandert in 'ENABLE' en
de Automix-handeling wordt
geactiveerd.
4
Verplaats de cursor naar het OVERWRITE-
veld en activeer de knoppen van de
parameters die u wilt opnemen.
Gebruik de knoppen van het OVERWRITE-veld om
de datatypen te selecteren die u wilt opnemen: CH
ON. FADER, AUX/EFFECT SEND ON, AUX
EFFECT SEND, EQ en/of PAN. Parameters waarvan
de knop niet is ingeschakeld, worden niet opgenomen,
zelfs niet als ze worden bediend tijdens de Automix-
opname.
TIP
• Scene- en bibliotheekterugroephandelingen worden altijd
opgenomen, ongeacht de selectie van de knoppen van het
OVERWRITE-veld.
5
Verplaats de cursor naar het MODE-veld en
druk op de REC-toets.
Het lampje van de REC-knop knippert. De modus
stand-by voor opname met Automix is nu geactiveerd
en het lampje van de [AUTOMIX]-toets knippert rood.
TIP
• U kunt ook de opname starten nadat u de AUTOREC-knop
en niet de REC-knop hebt geactiveerd. De REC-knop wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer u de opname stopt en de
modus stand-by voor opname wordt vervolgens
uitgeschakeld. De AUTOREC-knop en de modus stand-by
voor opname blijven echter actief tot u de knop handmatig
uitschakelt.
6
Gebruik de toetsen in de Layer-sectie om
de menglayer te selecteren met de kanalen
die u wilt bedienen.
Als u bijvoorbeeld handelingen met de
trackkanaalfaders wilt opnemen, activeert u de
[TRACK 1-12]- of de [TRACK 13-24]-toets in de
Layer-sectie.
TIP
• U kunt altijd nog tussen menglayers schakelen, zelfs nadat de
Automix-opname is gestart.
• Als u handelingen wilt opnemen die worden uitgevoerd in de
Selected Channel-sectie, adviseren we u de gewenste
parameters te selecteren voordat u de opname start. Als u
bijvoorbeeld panwijzigingen wilt opnemen, activeert u de
[PAN/EQ]-toets in de Selected Channel-sectie voordat u
begint.
7
Druk op de PLAY-knop [
bovenpaneel om het afspelen van de song
te starten.
Het lampje van de [AUTOMIX]-toets gaat rood
branden en de Automix-opname wordt gestart.
Aangezien op dit moment echter geen kanaal is
geselecteerd, vindt geen daadwerkelijke opname van
data plaats.
8
Gebruik de [INPUT SEL]-, [SEL]- of
[STEREO SEL]-toetsen om het kanaal te
selecteren waarvoor u Automix-data wilt
opnemen.
Het lampje van de geselecteerde toets knippert oranje
en de parameters van het overeenkomstige kanaal
kunnen worden opgenomen met Automix.
TIP
• U kunt meerdere kanalen selecteren voor een Automix-
opname.
• Als u tijdens de Automix-opname op een toets drukt waarvan
het lampje oranje knippert, gaat het lampje continu branden
en wordt de Automix-opname voor het overeenkomstige
kanaal uitgeschakeld (punched out). Zie 'Punch-in en -out
van Automix' op pagina 185 voor details.
AW2400 Gebruikershandleiding
Gebruik van Automix
] op het
19
183

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave