Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Yamaha AW2400 Gebruikershandleiding pagina 80

Inhoudsopgave

Advertenties

Samenvoegprocedure (ping-pong) voor opname
4
Als u een effectretourkanaal wilt toevoegen
als samenvoegbron, drukt u op de [SEL]-
toets van het desbetreffende
effectretourkanaal.
Net zoals bij PLAY TRACK in stap 3 kunt u
herhaaldelijk op de [SEL]-toets drukken om de bus te
selecteren waarnaar het signaal moet worden
verzonden.
OPMERKING
• Als u een effect via een effectbus gebruikt, wordt het
samengevoegde signaal niet opgenomen in het effectgeluid,
tenzij u het signaal van het overeenkomstige
effectretourkanaal toevoegt aan de
samenvoegbestemmingsbus. Zie 'Effecten toepassen via
Send en Return' ( ¡ p. 117) voor details.
TIP
• Als u de effectretourkanalen wilt bedienen, zorgt u dat het
8
lampje van de [IN 1-8]-toets (of de [IN 9-16]-toets) in de
Layer-sectie oplicht.
5
Selecteer in het RECORD TRACK-gebied
een samenvoegbestemmingstrack,
verplaats de cursor naar het symbool
voor die track en druk op de [ENTER]-toets.
U kunt maximaal vier samenvoegbestemmingstracks
selecteren. Oneven genummerde tracks kunnen
worden aangesloten op bus1 L of bus2 L, even
genummerde tracks op bus1 R of bus2 R. Het lampje
van de [SEL]-toets knippert rood om aan te geven dat
de corresponderende track als samenvoegbestemming
is geselecteerd.
Net zoals bij PLAY TRACK kunt u herhaaldelijk op
de [ENTER]-toets drukken om het signaal van de
gewenste ingangsbus te selecteren.
Als u bijvoorbeeld de cursor naar het symbool
RECORD TRACK 1 verplaatst en herhaaldelijk op de
[ENTER]-toets drukt, verandert het scherm als volgt.
A
Aangesloten op bus1 L
B
Aangesloten op bus2 L
C
Geen aansluiting
80
AW2400 Gebruikershandleiding
voor
A
Naar
TIP
• U kunt ook een track selecteren door herhaaldelijk op de
[SEL]-toets van een trackkanaal te drukken.
• Als u de cursor naar de SAFE-knop verplaatst en op de
[ENTER]-toets drukt, worden alle verbindingen geannuleerd.
• De tracknummers van gedempte tracks worden aangeduid
met
(mute), maar u kunt niettemin opnemen op gedempte
tracks.
• Als een niet-gepaarde track als opnamebestemming is
geselecteerd, wordt de paninstelling van de overeenkomstige
trackkanalen in het midden gezet. Als twee gepaarde tracks
zijn geselecteerd, wordt de paninstelling van de
overeenkomstige oneven/even genummerde trackkanalen
respectievelijk naar links en naar rechts gezet.
6
Verhoog de [STEREO]-fader en de faders
van de trackkanalen die u als samen-
voegbestemming hebt geselecteerd naar
de 0 dB-positie.
7
Druk op de RTZ-toets [
terug te spoelen. Houd vervolgens de REC-
toets [G] ingedrukt en druk op de PLAY-
toets [
].
De song begint met afspelen en wordt opgenomen op
de samenvoegbestemmingstrack(s).
8
Verhoog de faders van de samenvoeg-
brontrackkanalen en de effectretourkanalen
tijdens het opnemen van de song naar een
geschikt niveau. Pas indien nodig de pan,
EQ en dynamiek van elk kanaal aan.
OPMERKING
• De samenvoegbestemmingsfaders en paninstellingen
hebben geen invloed op datgene wat wordt opgenomen.
• Als automatische punch-in/out is ingeschakeld, kunt u de
samenvoegbrontrackkanalen tijdens het afspelen ook
afluisteren als u niet opneemt.
9
Als u het signaalniveau wilt controleren dat
van bus1/bus2 wordt verzonden naar de
samenvoegbestemmingstracks, drukt u
eerst op de [METER]-toets en vervolgens
op de [F3]-toets.
De Master-pagina van het METER-scherm verschijnt.
Op deze pagina kunt u de uitgangsniveaus voor bus1
en bus2 controleren.
Uitgangsniveaus voor bus1 en bus2
] om de song

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave