I Mixersectie
C
1 [SEL]-toetsen 1-12
B [STEREO SEL]-toets
Selecteert het kanaal dat bediend moet worden. De [SEL]-
toets van het geselecteerde kanaal licht op.
C [ON]-toetsen 1 - 12
D [STEREO ON]-toets
Zet het overeenkomstige kanaal aan (ON) of uit (OFF).
Het lampje van de [ON]-toets brandt wanneer het
overeenkomstige kanaal is ingeschakeld, en is gedoofd
wanneer het kanaal is uitgeschakeld. De [ON]-toetsen
worden ook gebruikt om solokanalen te selecteren
wanneer de solofunctie actief is.
TIP
• Als de triggertrackmodus is ingeschakeld, kunt u de [ON]-toets
gebruiken om het afspelen van de overeenkomstige track te
starten/stoppen.
1
E
E Faders 1-12
Met de faders regelt u het afspeelniveau van de
recordertrack, het ingangsniveau van de ingangskanalen
en het ingangsniveau van de effectretourkanalen volgens
de menglayer die u hebt geselecteerd via de LAYER-
sectie.
F [STEREO]-fader
Past het uitgangsniveau van de stereobus aan.
OPMERKING
• De [STEREO SEL]-toetsen, [STEREO ON]-toetsen en [STEREO]-
faders worden altijd gebruikt voor stereokanalen. Deze toetsen en
faders worden niet beïnvloed door instellingen die u hebt
opgegeven via de LAYER-sectie.
G [SOLO]-toets
Zet de solofunctie aan (ON) of uit (OFF).
Onderdelen van de AW2400 en wat ze doen
B D
6
AW2400 Gebruikershandleiding
G
2
23