Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruik De [Midi]-Toets In De Work Navigate-Sectie Om Toegang Te Krijgen Tot - Yamaha AW2400 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3
Gebruik de [MIDI]-toets in de Work
Navigate-sectie om toegang te krijgen tot
de Setting 1-pagina van het MIDI-scherm.
Selecteer de aansluitingen/poorten die u
wilt gebruiken voor het verzenden en
ontvangen van MIDI-berichten.
4
Zet de ON/OFF-knoppen (TX en RX) van het
CONTROL CHANGE-veld aan.
Hiermee zorgt u dat de AW2400
besturingswijzigingsberichten verzendt en ontvangt.
5
Selecteer een CONTROL CHANGE MODE-
instelling (1-3).
Met de CONTROL CHANGE MODE-instelling kunt
u een van drie combinaties (1-3) kiezen die de relatie
tussen besturingswijzigingen en de mixparameters van
de AW2400 aangeven (zie pagina 195 voor details
over de inhoud van elke keuzeoptie).
Als u berichten wilt verzenden en ontvangen via
afzonderlijke MIDI-kanalen voor elk van de AW2400-
trackkanalen, kiest u 1. Als u wilt dat alle trackkanalen
worden bestuurd via één enkel MIDI-kanaal, kiest u 2
of 3.
Als u 2 of 3 kiest, moet u ook het CHANNEL-veld
instellen om het MIDI-kanaal aan te geven dat wordt
gebruikt om de besturingswijzigingen te verzenden en
te ontvangen.
6
Selecteer de vereiste instellingen op uw
sequencer zodat deze de externe MIDI-
clockberichten volgt. Zet de sequencer ook
in de modus klaar-voor-opname.
Zie de handleiding bij uw sequencer voor details over
hoe u deze instellingen selecteert.
OPMERKING
• Als uw sequencer een functie heeft waardoor de MIDI-
berichten die worden ontvangen via de MIDI IN-aansluiting
opnieuw worden uitgezonden via de MIDI OUT-aansluiting
(een functie die 'MIDI Echo' of 'MIDI THRU' wordt genoemd),
zet u deze uit. Als deze functie aan staat terwijl u opneemt,
worden de besturingswijzigingsberichten die tijdens de
bediening van de AW2400 worden verstuurd, onmiddellijk
weer geretourneerd naar de AW2400, waardoor er storingen
worden veroorzaakt.
7
Sla de initiële fader-, pan- en
mixparameters als een scene op aan het
begin van de song.
Wanneer de volgende handelingen worden uitgevoerd,
wordt deze scene altijd teruggeroepen aan het begin.
Bovendien kunt u de scene automatisch terugroepen
elke keer dat de sequence wordt afgespeeld. Hiervoor
moet u aan het begin van een sequencertrack een
programmawijzigingsnummer opnemen dat
overeenkomt met deze scene. (Zie 'Vanaf een extern
MIDI-apparaat schakelen tussen AW2400-scenes' op
pagina 201 voor details.)
Aansluiten op externe apparatuur
8
Speel de AW2400-song af vanaf het begin.
Wanneer de AW2400 begint af te spelen, stuurt deze
een Start-bericht en MIDI-clockberichten naar de
sequencer, en begint de sequencer synchroon met de
AW2400 te lopen.
9
Bedien de AW2400-mixparameters (fader,
pan, enzovoort).
De besturingswijzigingen die zijn toegewezen aan elke
parameter, worden opgenomen op de sequencer.
Het type mixparameters dat kan worden opgenomen,
hangt af van de instelling in het CONTROL CHANGE
MODE-veld (¡ p. 195).
10
Wanneer u klaar bent met opnemen, stopt u
het afspelen van de AW2400-song.
11
Zet de sequencer in de modus stand-by
voor afspelen, roep de eerder opgeslagen
scene terug en start het afspelen op de
AW2400 vanaf het begin van de song.
De opgenomen besturingswijzigingen worden naar de
AW2400 verzonden en de bijbehorende
mixparameters worden dienovereenkomstig
aangepast. Indien nodig kunt u de bewerkingsfuncties
van uw sequencer gebruiken om de waarden en de
timing van de opgenomen besturingswijzigingen te
bewerken.
OPMERKING
• Als u CONTROL CHANGE MODE instelt op 1, worden
besturingswijzigingen verzonden via het corresponderende
MIDI-kanaal (1-16) wanneer de trackkanalen 1-16 worden
bediend. Daarom mag u normaal gesproken slechts
handelingen voor één kanaal per keer opnemen, tenzij uw
sequencer in staat is op meerdere MIDI-kanalen tegelijk op
te nemen.
AW2400 Gebruikershandleiding
20
203

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave