Compressie toepassen op een ingangssignaal • Handige opnamefuncties
7
Verplaats de cursor naar de RECALL-knop
en druk op de [ENTER]-toets.
Een popupvenster vraagt u het terugroepen te
bevestigen.
8
Verplaats de cursor naar de OK-knop en
druk op de [ENTER]-toets om de
geselecteerde instelling terug te roepen.
De geselecteerde instelling wordt teruggeroepen, en
het compressortype en de parameters worden
dienovereenkomstig aangepast. Herhaal stap 6-8 tot u
een instelling vindt die geschikt is voor uw toepassing.
6
Dit gedeelte beschrijft een aantal handige opnamefuncties.
De metronoom gebruiken
De metronoom activeren, en het tempo en volume
instellen.
1
Roep de View-pagina van het TRACK-
scherm op door het vereiste aantal keren
op de [TRACK]-toets in de Work Navigate-
sectie te drukken, of door eerst op de
[TRACK]-toets en vervolgens op [F1] te
drukken.
A
B
1 Metronoom-knop
Schakelt de metronoom in/uit.
B Metronoom-knop
Past het metronoomvolumeniveau aan. De huidige
waarde wordt boven de knop aangegeven in dB.
62
AW2400 Gebruikershandleiding
9
Handige opnamefuncties
2
3
4
Gebruik Selected Channel-knop 1 om het
totaaleffect van de compressor te wijzigen.
Wanneer u de knop bedient, verschijnt de Comp Edit-
pagina van het DYNAMICS-scherm. Als u Selected
Channel-knop 1 bedient terwijl de [DYN]-toets is
geactiveerd, worden meerdere compressorparameters
tegelijk aangepast om het totaaleffect van de
compressor te wijzigen (de daadwerkelijke wijziging
is afhankelijk van de vooraf ingestelde
bibliotheekconfiguratie die u hebt geselecteerd).
OPMERKING
• Als u een Selected Channel-knop bedient terwijl de AUTO
DISPLAY-functie op OFF staat, verschijnt niet de Comp Edit-
pagina maar een popupvenster met de relevante parameters.
Zie 'AW2400-voorkeurinstellingen' op pagina 210 voor details
over de AUTO DISPLAY-functie.
Verplaats de cursor naar de metronoom-
knop en druk op de [ENTER]-toets.
De metronoom wordt aangezet. In deze modus klinkt
de metronoom tijdens het opnemen en afspelen.
De metronoom gaat klinken wanneer u op
de [PLAY]-toets [
] drukt om het afspelen
te starten.
Verplaats de cursor naar de metronoomknop en
gebruik de [DATA/JOG]-draaiknop of de [INC]/
[DEC]-toetsen om het gewenste metronoomniveau
in te stellen.
Als u het tempo of de maatsoort wilt
wijzigen, drukt u eerst op de STOP-toets [I]
om de recorder te stoppen. Roep de Tempo
Map-pagina van het EDIT-scherm op door
het vereiste aantal keren op de [EDIT]-toets
in de Work Navigate-sectie te drukken, of
door eerst op de [EDIT]-toets en vervolgens
op [F2] te drukken.
Op de Tempo Map-pagina kunt u een tempomap
creëren die het tempo en de maatsoort van de song
aangeeft. Het tempo en de maatsoort die u hier
aangeeft, vormen de basis voor de maat/tel-
displayteller, de interne metronoom en de MTC-
tijdcodedata (MIDI Time Code) die door de AW2400
worden verzonden en ontvangen.