E TYPE
Geeft het geselecteerde compressortype aan.
De getoonde indicatie heeft de volgende betekenis.
• COMP .................. Compressor
• EXPAND............... Expander
• COMP.(H)............. Compander (hard)
• COMP.(S) ............. Compander (soft)
TIP
• U kunt het compressortype niet op deze pagina wijzigen.
Als u een ander type wilt gebruiken, moet u een
bibliotheekinstelling terugroepen die het gewenste type
gebruikt. Zie 'Bibliotheekhandeling EQ/dynamische
processor' op pagina 154 voor details over het terugroepen
van bibliotheekinstellingen voor compressie.
F GR (Gain Reduction)
Geeft de hoeveelheid versterkingsreductie aan die
door de compressor wordt teweeggebracht over een
bereik van -18 dB tot 0 dB.
G Uitgangsmeter
Geeft het niveau van het signaal aan nadat het de
compressor is gepasseerd.
H PARAMETER
Hier kunt u de parameters van de compressor
bewerken. Het type parameters en hun bereik
verschilt, afhankelijk van het compressortype. Zie de
appendix voor details over de parametertypen en hun
functie.
4
Verplaats de cursor naar de COMP ON/OFF-
knop en druk op de [ENTER]-toets om de
compressor aan te zetten.
TIP
• Het drukken op de [F1]-toets terwijl u de [SHIFT]-toets in de
displaysectie ingedrukt houdt, heeft hetzelfde effect als het
drukken op de ON/OFF-knop.
5
Gebruik de STEREO LINK-knop om de
compressorwerking in/uit te schakelen
voor gepaarde kanalen. Gebruik indien
nodig het POSITION-veld om een
compressorinvoegpunt te selecteren.
TIP
• Het drukken op de [F2]-toets terwijl u de [SHIFT]-toets in de
displaysectie ingedrukt houdt, heeft hetzelfde effect als het
drukken op de STEREO LINK-knop.
6
Verplaats de cursor naar de parameter die u
wilt bewerken, en gebruik de [DATA/JOG]-
draaiknop of de [INC]/[DEC]-toetsen om de
parameter in te stellen.
TIP
• U kunt de huidige compressorinstellingen opslaan in de
bibliotheek zoals is beschreven in 'Bibliotheekhandeling EQ/
dynamische processor' op pagina 154.
I Compressorregeling via
de Selected Channel-sectie
Compressie toepassen en regelen met behulp van knop 1-4
in de Selected Channel-sectie.
1
Gebruik de Layer-sectietoetsen, en de
[INPUT SEL]-, [SEL]- en [STEREO SEL]-
toetsen om het kanaal te selecteren waarop
u compressie wilt toepassen.
2
Druk op de [DYN]-toets in de Selected
Channel-sectie zodat het lampje van de
toets gaat branden.
Als de standaardinstellingen zijn geselecteerd,
verschijnt automatisch het DYNAMICS-scherm.
De display verandert niet als de AUTO DISPLAY-
knop op de Preference-pagina van het UTILITY-
scherm is ingesteld op OFF.
3
Draai aan de Selected Channel-knoppen
1-4.
De parameters voor de kanalen die u hebt geselecteerd
in stap 1 worden dienovereenkomstig aangepast.
Met de knoppen regelt u de volgende parameters:
Selected Channel-
1
knop 1-4
Parameters
TOTAL*
* TOTAL: Er worden meerdere parameters tegelijk gewijzigd om
het compressie-effect te variëren.
Als de AUTO DISPLAY-knop op de
Preference-pagina van het
UTILITY-scherm is ingesteld op
OFF, verschijnt een popupvenster
met de huidige compressie-
instellingen tijdens het draaien aan
Selected Channel-knop 1-4.
AW2400 Gebruikershandleiding
Dynamische bewerking
2
3
4
Ratio
Gain
Threshold
(verhou-
(verster-
(drempel)
ding)
king)
153
16