TIP
• U kunt stap 3-4 ook uitvoeren door herhaaldelijk op de
[INPUT SEL]-toets (of de [SEL]-toets van het ingangskanaal)
te drukken.
• De [INPUT SEL]-toetsen bedienen altijd de ingangskanalen
1-8, ongeacht de instellingen in de Layer-sectie.
• Als een ingangskanaal is geselecteerd als opnamebron,
wordt de toewijzing hiervan aan de stereobus automatisch
uitgezet, en er wordt een verbinding tot stand gebracht via
bus1 of bus2, waardoor afluisteren via het trackkanaal
mogelijk is.
5
Ga op dezelfde manier te werk om andere
ingangskanalen te selecteren als
opnamebron.
6
Verplaats de cursor naar het symbool
voor de gewenste track voor de
opnamebestemming en druk op de
[ENTER]-toets.
Een popupvenster vraagt u het initialiseren van de
kanaalparameters te bevestigen.
7
Verplaats de cursor naar de OK-knop en
druk op de [ENTER]-toets.
U kunt maximaal vier tracks selecteren als
opnamebestemming. Bus 1L/bus 2L kunnen met
oneven genummerde tracks worden verbonden, bus
1R/bus 2R met even genummerde tracks. De lampjes
van de [SEL]-toetsen van de verbonden trackkanalen
knipperen rood om aan te geven dat de kanalen zich in
de modus klaar-voor-opname bevinden.
U kunt het in te voeren bussignaal selecteren door
herhaaldelijk op de [ENTER]-toets te drukken zoals
bij de ingangskanalen.
Als u bijvoorbeeld de cursor naar het symbool
track 1 verplaatst en herhaaldelijk op de [ENTER]-
toets drukt, verandert het scherm als volgt.
A
Aangesloten op bus1 L
B
Aangesloten op bus2 L
C
Geen aansluiting
TIP
• U kunt deze handeling ook uitvoeren door herhaaldelijk op
de [SEL]-toets van het trackkanaal te drukken.
• De EQ-regelingen en de instelling voor de dynamische
processor worden neutraal ingesteld voor trackkanalen die
overeenkomen met tracks die zijn geselecteerd als
opnamebestemming.
• Als één enkele track als opnamebestemming is geselecteerd,
wordt de paninstelling van het overeenkomstige trackkanaal
automatisch in het midden gezet. Wanneer gepaarde tracks
als opnamebestemming zijn geselecteerd, worden de
paninstellingen van de oneven/even genummerde tracks
automatisch op respectievelijk links en rechts gezet.
• Als u alle verbindingen wilt opheffen, verplaatst u de cursor
naar de SAFE-knop en drukt u op de [ENTER]-toets.
OPMERKING
• De tracknummers van gedempte tracks worden aangeduid
voor
met
(mute), maar u kunt niettemin opnemen op gedempte
tracks.
• Aangezien 24-bits songs maximaal 12 afspeeltracks kunnen
bevatten ( ¡ p. 165), worden de tracks 13 - 24 gedempt en
niet afgespeeld.
8
Start de opname.
Zie 'Tracks opnemen' (¡ p. 47) voor details over het
starten van een opname.
Ingangssignaalrouting
A
Naar
AW2400 Gebruikershandleiding
11
103