Externe effecten gebruiken met de AUX-bussen
G Signaalbaan bij het gebruik van een externe effectprocessor
Track 1
Track 2
Track 3
Track 4
Track 5
x Aantal
weergavetracks
x Aantal
weergavetracks
13
9
Druk op de [PAN/EQ]-toets in de Selected
Channel-sectie zodat het lampje van de
toets gaat branden. Druk vervolgens het
vereiste aantal keren op Selected Channel-
knop 1 om de Input/RTN-pagina van het
PAN/EQ-scherm op te roepen.
10
Draai de panregelingen voor ingangskanaal
3 en 4 respectievelijk volledig naar links en
volledig naar rechts.
Hierdoor zorgt u dat het volledige stereo-effect van de
stereo-effectprocessor wordt ontvangen. U kunt ook
ingang 3 en 4 paren voor eenvoudigere stereoregeling.
OPMERKING
• Zorg bij deze configuratie dat alle AUX-zendniveaus voor
ingangskanaal 3 en 4 zijn ingesteld op –
te voorkomen.
114
AW2400 Gebruikershandleiding
Effectprocessor
[OMNI OUT]-
aansluiting 1
AUX-bus 1
Stereobus
11
Verhoog de [STEREO]-fader naar het 0 dB-
niveau en pas terwijl u de song afspeelt, het
ingangsniveau van de externe
effectprocessor aan en gebruik de [GAIN]-
knoppen om het ingangsniveau van
ingangskanaal 3 en 4 aan te passen.
Keer indien nodig terug naar stap 7 en pas de
zendniveaus voor de signalen van de trackkanalen naar
de AUX1-bus aan. U kunt ook het AUX1-
busmasterniveau aanpassen door de overeenkomstige
layer en fader te selecteren met de [MASTER]-toets in
de Layer-sectie en de [SEL]-kanaaltoets, of door de
LVL-knop op de View-pagina van het CH VIEW-
scherm te gebruiken.
12
Zet de REC-knop op de Mixdown-pagina
van het RECORD-scherm aan en start het
∞
om terugkoppeling
daadwerkelijke afmixproces.
[MIC/LINE
INPUT]-
aansluitingen
3/4
Mixersectie