Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Skoda Superb 2010 Instructieboekje pagina 31

Inhoudsopgave

Advertenties

30
Instrumenten en controlelampjes
Als er een gloeilamp voor een knipperlicht uitvalt, knippert het controlelampje bijna
twee keer zo snel.
Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen alle knipperlichten alsmede de beide
controlelampjes.
Zie voor nog meer aanwijzingen met betrekking tot de knipperlichtinstallatie
 bladzijde 70.
Mistlampen
brandt bij ingeschakelde mistlampen  bladzijde 67.
Het controlelampje
Groot licht
Het controlelampje
brandt bij ingeschakeld groot licht of bij ingeschakeld lichtsig-
naal.
Zie voor nog meer aanwijzingen met betrekking tot het grootlichtsysteem
 bladzijde 70.
Dimlicht
brandt bij ingeschakeld dimlicht  bladzijde 63.
Het controlelampje
Mistachterlicht
brandt bij ingeschakelde mistachterlichten  bladzijde 68.
Het controlelampje
Snelheidsregelsysteem*
Het controlelampje
brandt als het snelheidsregelsysteem actief is.
Lampdefect
Het controlelampje
gaat bij een defecte gloeilamp branden:
tot 2 seconden na het inschakelen van het contact,
bij het inschakelen van de defecte gloeilamp.
Op het informatiedisplay* weergegeven tekst, bijv.:
Check front right dipped beam! (Dimlicht, rechtsvoor controleren!)
Het parkeerlicht achter en de verlichting van het kenteken hebben meerdere gloei-
lampen. Het controlelampje
licht alleen dan op, wanneer alle gloeilampen van het
kenteken, resp. het parkeerlicht (in een achterlicht eenheid) defekt zijn. Controleer
daarom regelmatig de functie van de gloeilampen.
Aanpasbare schijnwerpers*
Als het controlelampje
tijdens de rit of na het inschakelen van het contact 1 minuut
knippert en er een waarschuwingssignaal klinkt, wordt er een storing van de aanpas-
bare schijnwerpers gesignaleerd.
Zie voor meer informatie  bladzijde 66.
Roetfilter*
(dieselmotor)
Als het controlelampje
gaat branden, geeft dit aan dat door het frequent rijden van
korte ritten het roetfilter met roet is verstopt.
Om het roetfilter te reinigen moet zo snel mogelijk, zodra de verkeerssituatie dit
toelaat, gedurende minimaal 15 minuten of totdat het controlelampje uitgaat met een
ingeschakelde 4 of 5 gang (automatische versnellingsbak: stand S) met een snelheid
van minimaal 60 km/h met een motortoerental van 1800-2500 1/min worden
gereden. Hierdoor loopt de uitlaatgastemperatuur op en worden de in het roetfilter
neergeslagen roetdeeltjes verbrand.
Let hierbij altijd op de geldende snelheidsbeperkingen 
Nadat het roetfilter met succes is gereinigd gaat het controlelampje uit
Als het filter niet met succes werd gereinigd, gaat het controlelampje
begint het controlelampje
te knipperen. Op de informatiedisplay* verschijnt
Diesel-particle filter: Owner's manual (roetfilter gebruikers handleiding!).
Hierna schakelt het motorregelapparaat het noodprogramma voor de motor in,
waarin slechts een beperkt motorvermogen beschikbaar is. Na het uitschakelen en
weer inschakelen van het contact gaat het controlelampje branden
.
.
niet uit en
.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave