182
Airbagsysteem
Werking van de hoofdairbags
Het verwondingsrisico voor hoofd en hals wordt bij aanrijdingen van
opzij door de volledig opgeblazen airbags verminderd.
Bij een aanrijding van opzij wordt de hoofdairbag samen met de betreffende
zijairbag aan de zijde van de aanrijding van de auto geactiveerd
Als het systeem wordt geactiveerd, vullen de airbags zich met gas en bedekken de
afb.
zijruit inclusief de portierstijl
De hoofdairbag beschermt dus aan de zijde van de aanrijding zowel de voor- als de
achterinzittende. De aanraking van het hoofd met interieurdelen of voorwerpen
buiten de auto wordt door de opgeblazen hoofdairbag gedempt. Door vermindering
van de belasting van het hoofd en door de minder sterke bewegingen van het hoofd
wordt bovendien de belasting van het hoofd verminderd. Ook bij een aanrijding van
schuin opzij biedt de hoofdairbag extra bescherming doordat hij de voorste portierstijl
afdekt.
In speciale ongeval omstanigheden kunnen de voor-, zij- en hoofdairbag gelijktijdig
ingeschakeld worden.
Het opblazen van de airbag gebeurt in fracties van seconden en met hoge snelheid om
bij een aanrijding extra bescherming te kunnen bieden. Bij het opblazen van de airbag
komt een grijswit, onschadelijk gas vrij. Dat is absoluut normaal en duidt niet op brand
in de auto.
Afb. 160 Gasgevulde hoofdairbag
afb.
160.
160.
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen met betrekking tot de
hoofdairbag
De juiste omgang met het airbagsysteem verkleint aanzienlijk de kans
op letsel!
ATTENTIE!
Bij het gebruik van een kinderzitje op de stoel van de voorpassagier waarbij
het kind met de rug in de rijrichting zit (in meerdere landen bij gebruik van een
kinderzitje waarbij het kind in de rijrichting zit) moet beslist de airbag voor de
voorpassagier worden uitgeschakeld bladzijde 183, 'Airbag uitschakelen'.
Als dit wordt nagelaten, het kind door de geactiveerde voorairbag voor de
voorpassagier zwaar tot dodelijk letsel oplopen. In enkele landen verlangen de
nationale wettelijke voorschriften ook het uitschakelen van de zij- of hoofdair-
bags voor de voorpassagier. Neem bij het vervoer van een kind op de voorpas-
sagiersstoel de betreffende nationale voorschriften met betrekking tot het
gebruik van kinderzitjes in acht.
In het gebied waarin de hoofdairbags worden opgeblazen, mogen zich geen
voorwerpen bevinden die een belemmering vormen voor het opblazen van de
airbags.
Aan de kledinghaken in de auto mag alleen maar lichte kleding worden
opgehangen. Laat geen zware en scherpe voorwerpen in de zakken van de
kledingstukken zitten. Bovendien mogen voor het ophangen van kleding-
stukken geen klerenhangers worden gebruikt.
Het airbagregelapparaat werkt met de sensoren die in de voorportieren zijn
geplaatst. Met het oog hierop mogen zowel aan de portieren als aan de portier-
bekleding geen wijzigingen (bijv. het extra inbouwen van luidsprekers) worden
aangebracht. De hierbij ontstane beschadigingen kunnen de werking van het
airbagsysteem in negatieve zin beïnvloeden. Alle werkzaamheden aan de
voorportieren en de portierbekleding mogen alleen door een Škoda-
dealer/vakgarage worden uitgevoerd.
Tussen de mensen en het werkingsgebied van de hoofdairbags mogen zich
geen andere mensen (bijv. kinderen) of dieren bevinden. Bovendien mag geen
van de inzittenden tijdens het rijden het hoofd uit het raam steken of armen en
handen buiten het raam houden.