262
Zekeringen en gloeilampen
A
A
A
Lampen
,
en
in de achterlichteenheid vervangen
1
3
5
– Draai de fitting van de lamp tot aan de aanslag naar links en verwijder deze uit de
behuizing.
– Haal de defecte lamp uit de fitting en breng in de fitting een nieuwe lamp aan.
– Plaats de fitting met de nieuwe gloeilamp in de behuizing en draai ze tot de aanslag
naar rechts.
A
A
Lampen
en
in de achterlichteenheid vervangen
2
4
– Draai de fitting van de lamp tot aan de aanslag naar links en verwijder deze uit de
behuizing.
– Druk de defecte lamp in, draai deze tot aan de aanslag naar links en verwijder de
lamp.
– Druk de nieuwe lamp in de fitting, druk ze erin en draai de lamp tot aan de aanslag
naar rechts.
– Plaats de fitting met de nieuwe gloeilamp in de behuizing en draai ze tot de aanslag
naar rechts.
bladzijde 261, afb.
Inbouwpositie van de lampen
A
- Stadslicht / achteruitrijlamp
1
A
- Achteruitrijlamp
2
A
- Knipperlicht
3
A
- Stadlicht / remlicht
4
A
- Stadslicht
5
Voorzichtig!
Let er bij het uit- en inbouwen van de achterlichteenheid op dat de lak en de achter-
lichteenheid niet worden beschadigd.
216.
Kentekenplaatverlichting
afb.
– Schroef het lampglas los
217.
– Trek de defecte gloeilamp uit de houder en breng een nieuwe gloeilamp aan.
– Breng het glas weer aan en druk deze tot aan de aanslag in - let op de juiste monta-
gestand van het lampglas.
– Schroef het lampglas vast.
Kentekenplaatverlichting (Combi)
– Breng een platte schroevendraaier in de opening op de plaats van de pijl aan
afb. 218
en druk voorzichtig naar het midden van de lamp. De lamp springt wat
naar buiten.
– Neem de lamp uit de houder.
Afb. 217 Achterbumper: Kenteken-
plaatverlichting
Afb. 218 Kofferdeksel: Kentekenplaat-
verlichting