blauw symbool op. Als u een hogere temperatuur dan +26°C kiest, licht aan het einde
van de numerieke scala een rood symbool op. In beide eindstanden draait de Clima-
tronic met maximale koel-, resp. verwarmingscapaciteit. Hierbij vindt geen tempera-
tuurregeling plaats.
Bij langdurige en ongelijkmatige verdeling van de luchtstroom uit de luchtuitstroom-
roosters (vooral bij de benen) en grote temperatuurverschillen, bijv. bij het uitstappen
uit de auto, kunnen personen die hier vatbaar voor zijn last krijgen van
verkoudheidsverschijnselen.
Circulatiefunctie
Bij de circulatiefunctie wordt de lucht uit het interieur aangezogen en
hier ook weer ingeblazen. Bij ingeschakelde automatische circulatie-
functie meet een luchtkwaliteit sensor de concentratie van van schade-
lijk stoffen in de ingezogen lucht.
Bij de circulatiefunctie wordt voorkomen dat verontreinigde buitenlucht in het auto-
interieur terechtkomt, bijv. tijdens het rijden door een tunnel of in de file. Wordt er bij
ingeschakelde automatische circulatiefunctie door de luchtkwailteit sensor een duide-
lijke toename in de concentratie van schadelijke stoffen waargenomen, wordt tijdelijk
de circulatiefunctie ingeschakeld. Wanneer de van schadelijke stoffen terug op het
nomale niveau is, wordt de circulatiefunctie automatisch uitgeschakeld, zodat er in het
interieur van de auto opnieuw verse lucht kan toegevoerd worden.
Circulatiefunctie inschakelen
– Druk meerdere keren de toets
van de toets oplicht.
Automatische circulatiefunctie inschakelen
– Druk herhalende malen op de toets
zijde van de toets oplicht.
Automatische circulatiefunctie tijdelijk uitschakelen
– Wanneer de luchtkwaliteit sensor bij onaangename geuren de circulatiefunctie
niet automatisch inschakelt, kunt u deze zelf inschakelen door de toets
drukken. In de toets licht het controlelampje aan de linkerzijde op.
Bediening
Veiligheid
in, tot het controlelampje aan de linkerzijde
, tot het controlelampje op de rechter-
Aanwijzingen voor het
rijden
Circulatiefunctie uitschakelen
– Druk de toets
AUTO
de toets doven.
ATTENTIE!
Laat de circulatiestand niet te lang ingeschakeld, omdat de 'verbruikte' lucht
kan leiden tot vermoeidheid van bestuurder en passagiers, de aandacht kan
doen verslappen en kan leiden tot het beslaan van de ruiten. De kans op onge-
vallen neemt toe. Schakel de circulatiefunctie uit zodra de ruiten beginnen te
beslaan.
Aanwijzing
Als de voorruit is beslagen druk dan op de toets
afb.
122. Als de voorruit niet meer is beslagen de toets
De automatische circulatiefunctie functioneert alleen, indien de buitentempera-
tuur hoger is dan ca. 2°C.
Aanjager regelen
Er zijn zeven aanjagerstanden beschikbaar.
De Climatronic regelt automatisch de aanjagerstanden op basis van de interieurtem-
peratuur. De aanjagerstanden kunt u echter ook met de hand aan uw behoeftes
aanpassen.
– Druk opnieuw de toets
op de rechterzijide (aanjagertoerental verhogen).
Wanneer u de aanjager uitschakeld, wordt de climatronic uitgeschakeld.
Het ingestelde aanjagertoerental wordt door het gaan branden van het betreffende
aantal controlelampjes boven de toets
* in te
Gebruikvoorschriften
Airconditioning
of meerdere keren de toets
in tot de controlelampjes in
A
1
AUTO
op de linkerzijde (aanjagertoerental verminderen) resp.
weergegeven.
Raad en daad
119
bladzijde 117,
indrukken.
Technische gegevens