186
Veilig vervoer van kinderen
ATTENTIE! Vervolg
Kinderen mogen tijdens het rijden ook nooit in de auto staan of op hun
knieën zitten. Bij een aanrijding wordt het kind dan door de auto geslingerd en
kan zichzelf en andere inzittenden daardoor levensgevaarlijk verwonden.
Als kinderen tijdens het rijden naar voren leunen of een verkeerde zithou-
ding innemen, staan ze bij een aanrijding bloot aan een hogere kans op letsel.
Dat geldt vooral voor kinderen die op de voorpassagiersstoel worden vervoerd
als het airbagsysteem bij een aanrijding wordt geactiveerd. Dit kan levensge-
vaarlijk of zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Het verloop van de gordelband is voor de maximale beschermende werking
van de veiligheidsgordel van grote betekenis bladzijde 172, 'Hoe worden
veiligheidsgordel goed gedragen?'. Neem beslist de aanwijzingen van de fabri-
kant van het kinderzitje met betrekking tot het correcte verloop van de gordel-
band in acht. Een verkeerd gedragen veiligheidsgordel kan zelfs bij een lichte
aanrijding tot letsel leiden.
Er moet worden gecontroleerd of de veiligheidsgordels correct over het
lichaam lopen. Bovendien moet erop worden gelet, dat de gordelband niet
door eventuele scherpe randen kan worden beschadigd.
Bij het gebruik van een kinderzitje op de stoel van de voorpassagier, waarbij
het kind met de rug in de rijrichting zit, moet (moeten) beslist de frontairbag (-
airbags) worden uitgeschakeld bladzijde 184. Als dit wordt nagelaten, het
kind door de geactiveerde voorairbag voor de voorpassagier zwaar tot dodelijk
letsel oplopen. In enkele landen verlangen de nationale wettelijke voor-
schriften ook het uitschakelen van de zij- en hoofdairbags. Neem bij het
vervoer van een kind op de voorpassagiersstoel de betreffende nationale voor-
schriften met betrekking tot het gebruik van kinderzitjes in acht.
Gebruik van kinderzitjes op de voorpassagiersstoel
Kinderzitjes moeten altijd op de achterbankzitting worden bevestigd.
Wij adviseren om veiligheidsredenen, veiligheidssystemen voor kinderen zo veel
mogelijk op de achterbankzittingen te monteren. Als echter toch een kinderzitje op de
voorpassagiersstoel moet worden gebruikt, moet u, overeenkomstig het ingebouwde
airbagsysteem, op de volgende waarschuwingsaanwijzingen letten.
ATTENTIE!
Attentie - groot gevaar! Gebruik op de voorpassagiersstoel nooit een
kinderzitje waarbij het kind met de rug in de rijrichting zit. Dit kinderzitje
bevindt zich in het gebied waarin de voorairbags voor de voorpassagier
worden opgeblazen. De airbag kan bij activering het kind zwaar, zelfs levensge-
vaarlijk verwonden.
Op dit feit attendeert een sticker die op de middenstijl aan de zijde van de
afb.
voorpassagier is geplakt
162. De sticker is na het openen van het portier
voor de voorpassagier zichtbaar. Voor enkele landen is de sticker ook op de
zonneklep van de voorpassagier aangebracht.
Bij het gebruik van een kinderzitje op de stoel van de voorpassagier, waarbij
het kind met de rug in de rijrichting zit, moet (moeten) beslist de frontairbag (-
airbags) worden uitgeschakeld bladzijde 183, 'Airbag uitschakelen'. Als dit
wordt nagelaten, het kind door de geactiveerde voorairbag voor de voorpassa-
gier zwaar tot dodelijk letsel oplopen. In enkele landen verlangen de nationale
wettelijke voorschriften ook het uitschakelen van de zij- of hoofdairbags voor
de voorpassagier. Neem bij het vervoer van een kind op de voorpassagiersstoel
Afb. 162 Sticker op de middelste
carrosseriestijl aan de voorpassagiers-
zijde