Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Skoda Superb 2010 Instructieboekje pagina 133

Inhoudsopgave

Advertenties

132
Wegrijden en rijden
verandert, zie gebruiksaanleiding Radio* respectievelijk Navigatiesysteem*. Hierdoor
verberterd de hoorbaarheid van de parkeerhulp.
Inschakelen
De parkeerhulp wordt bij ingeschakeld contact bij het inschakelen van de achteruit-
versnelling automatisch geactiveerd. Dit wordt door een korte bevestigingstoon
aangegeven.
Uitschakelen
De parkeerhulp wordt door het uit de achteruitversnelling nemen gedeactiveerd.
ATTENTIE!
De parkeerhulp kan de aandacht van de bestuurder niet vervangen. De
verantwoording bij het parkeren en dergelijke rijmanoeuvres ligt bij de
bestuurder.
Controleer daarom voor het achteruitrijden of er zich achter de auto geen
kleine obstakels, bijv. een steen, klein paaltje, aanhangwagendissel o.i.d.
bevindt. Dit obstakel zou buiten het gedetecteerde gebied kunnen liggen.
Af ent die kunnen bepaalde oppervlaktes van bepaalde artikels of van
kleding onder bepaalde omstandighede het signaal van de parkeerhulp niet
reflecteren. Daarom kunnen deze artikelen of personen, die zulke kleding
dragen, niet herkend worden door de sensoren van de parkeerhulp.
Aanwijzing
Bij het rijden met een aanhangwagen is de parkeerhulp uitgeschakeld (geldt voor
auto's met een af fabriek ingebouwde trekhaak*).
Als ongeveer drie seconden na het inschakelen van het contact en bij ingescha-
kelde achteruitversnelling een waarschuwingssignaal weerklinkt en er zich geen
obstakel in de buurt van de auto bevindt, is er sprake van een systeemstoring. Laat de
storing door een Škoda-dealer opheffen.
De sensoren moeten schoon en ijsvrij worden gehouden zodat de parkeerhulp kan
functioneren.
Parkeerhulp voor en achter*
De parkeerhulp waarschuwt voor obstakels voor en achter de auto.
Afb. 132 Activeren van de parkeerhulp / parkeerhulp: Detectiebereik van de sensoren, voor
De akoestische parkeerhulp bepaalt met behulp van ultrasone sensoren de afstand
tussen de voor- of achterbumper en een obstakel. De sensoren bevinden zich in de
voor- en achterbumper. De signaaltonen voor de parkeerhulp van de voorbumper zijn
hoger dan die van de parkeerhulp voor de achterbumper. De tonen van de parkeer-
hulp kunnen in het menu informatie display* aangepast worden  bladzijde 25.
Bereik van de sensoren
De afstandswaarschuwing begint bij een afstand van circa 120 cm tot aan het obstakel
 afb.
A
voor de auto (bereik
132) en circa 160 cm ten opzichte van het obstakel
A
A
 afb.
achter de auto (bereik
132). Als de afstand korter wordt, worden ook de
A
tussenpozen tussen de toonimpulsen korter.
Vanaf een afstand van ca. 30 cm (bereik
zone. Vanaf dit moment mag U de rit niet voortzetten! Is de auto uitgerust met een
ingebouwde trekhaak*, begint de grens van het gevaarbereik - constante toon - 5 cm
verder achter de auto. De auto kan door een ingebouwde, verwijderbare aanhanger-
waarschuwing langer worden.
Bij auto's die van de fabriek met Radio* of Navigatiesysteem* uitgerust zijn, wordt de
afstand van de hindernis grafisch op het display aangetoond. Bij voertuigen die van de
fabriek met aanhangerwaarschuwing zijn ingebouwd worden de sensoren achter bij
gebruik van de aanhanger gedeactiveerd. De bestuurder wordt door een grafische
aanduiding (voertuig met aanhanger) op het display van de Radio* of de navigatie*
hier opmerkzaam gemaakt. Bij Radio* of Navigatiesysteem*, die door de fabriek zijn
A
) is een constante toon hoorbaar - gevaren-
B

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave