Gloeilampen in de achterlichteenheid vervangen
Afb. 215 Buitengedeelte van de achterverlichting eenheid: Binnengedeelte van de achter-
verlichting eenheid: Lampen
Lampen in het buitengedeelte van de achterverlichting eenheid
verplaatsen
– Voor het verplaatsen van een lamp draait u de fitting naar links tot de aanslag en
verwijderd u deze.
– Verplaats de lamp, zet de fitting met de lamp opnieuw in de behuizing en draai
naar rechts tot de aanslag.
Lampen in het binnengedeelte van de achterverlichtingeenheid
verplaatsen
– Voor het verplaatsen van een lamp van de achteruitrijlamp
u de defecte lamp uit de fitting en verplaatst u die met een nieuwe.
– Voor het verplaatsen van de mistlampen
naar links tot de aanslag en verwijderd u die.
– Druk de nieuwe gloeilamp in de fitting en draai de gloeilamp tot aan de aanslag
naar rechts.
Montagestand van de lampen in de achterlichteenheid
A
- Knipperlicht
1
A
- Stadlicht / remlicht
2
A
- Stadslicht
3
Bediening
Veiligheid
A
afb. 215
neemt
4
A
afb. 215
draait u de defecte lamp
5
afb. 215
- links.
Aanwijzingen voor het
rijden
Montagestand van de lampen in de binnen achterlichteenheid
A
- Achteruitrijlamp
4
A
- Mistachterlicht
5
Achterlichteenheid (Combi)
Afb. 216 Achterlichteenheid uitbouwen (Combi)
Achterlichteenheid uit- en inbouwen
– Schakel het contact en de verlichting uit.
– Open de kofferklep/achterklep.
afb. 216
– Neem de stoppen
- links uit en schroef met een Torx-sleutel de achter-
20)
uitverlichting eenheid af
.
– Verwijder het lamphuis voorzichtig. Trek niet de tule met de kabels uit de carros-
serie.
– Voor het hermonteren moet de achterlichteenheid eerst met de openingen
de uitsparing van de carrosserie worden geplaatst.
– Druk de achterlichteenheid in de carrosserie aan, tot ze hoorbaar vastklikt.
– Schroef de achterlicht eenheid vast en druk de stoppen in.
20)
De Torx-sleutel bevindt zich in de box van het boordgereedschap.
Gebruikvoorschriften
Raad en daad
Zekeringen en gloeilampen
afb. 215
rechts.
A
in
A
Technische gegevens
261