b) Instellen van de tandflankspeling
Het motorritsel (1) moet krachtig in het hoofdtandwiel (2)
grijpen zonder daarbij te klemmen of moeilijk te bewe-
gen. De daarvoor benodigde tussenruimte van de tan-
den (tandspeling) stelt u het makkelijkst met een smal
stukje papier (3) in.
Maak beide schroeven aan de motor (4) los en draai het
stukje papier tussen de tandwielen.
Druk daarna het tandwiel van de aandrijfmotor tegen
het hoofdtandwiel en schroef de motor in deze positie
opnieuw vast.
Na het verwijderen van het stukje papier kan het vlot
lopen van het transmissieniveau worden gecontroleerd.
c) Stuurgever kalibreren
Bij het kalibreren van de stuurgever worden de elektri-
sche stuursignalen van de draairegelknop en de stuur-
knuppel opnieuw bepaald en opgeslagen. De trimschu-
ivers van de stuurknuppel moeten voor het kalibreren in
de middelste positie worden gebracht.
Schakel de zender uit en beweeg DIP-schakelaar 5 (zie
afbeelding 37, pos. 1) van de onderste positie „OFF" in
de bovenste positie „ON".
Plaats de batterijen/accu's opnieuw in het batterijvak
en schakel de zender in. Het LED-indicatielampje op de
zender brandt groen en knippert ca. elke 4 seconden
2 x rood.
Beweeg nu beide stuurknuppels en beide draairegel-
knoppen meermaals in elke richting tot aan de aanslag.
Zet daarna de draairegelknop en stuurknuppel in de middelste positie.
Om het kalibreren af te sluiten schakelt u de zender opnieuw uit en beweegt u DIP-schakelaar 5 in de onderste positie
(OFF).
194
All manuals and user guides at all-guides.com
Afbeelding 36
Afbeelding 37