c) Spoorloop van de rotorbladen instellen
Opdat de modelhelikopter rustig zweeft, is het nodig dat
beide hoofdrotorbladen op dezelfde hoogte loopt.
Breng daarvoor de helikopter in een zweefvlucht en
observeer het cirkelniveau van de hoofdrotorbladen van
opzij.
Wanneer de bladuiteinden van beide rotorbladen op
dezelfde hoogte lopen, is de spoorloop in orde (zie afbe-
elding 33 schets B).
Als een blad hoger loopt (zie afbeelding 33 schets A)
moet de spoorloop worden afgesteld.
De gekleurde kleefband bij het uitwegen van de rotor-
bladen levert nu goede diensten om exact te herkennen
welk rotorblad uit het spoor loopt.
Voor u de spoorloop afstelt, controleert u of de centri-
fugaalgewichtstang helemaal recht is.
Wanneer het bladuiteinde van een rotorblad (2) te
hoogt loopt, moet de stuurstang van de centrifugaalge-
wichtstang (3) aan het bovenste uiteinde worden uitge-
hangen en door het verdraaien van de kogelpannen een
beetje worden ingekort.
Als het uiteinde van het rotorblad te laag loopt, dan moet de stuurstang verlengd worden.
Als bij het uitwegen van de rotorbladen een gekleurde kleefband werd gebruikt, kan men heel makkelijk
herkennen welk rotorbladuiteinde te hoog of te laag loopt.
All manuals and user guides at all-guides.com
Afbeelding 33
191