Bedrijf en service
I
6
Automatisch bedrijf
0 0
Relatieve
positionering
54
•
Stel PO1:8 "Start" in op "1" om de positionering te starten. Het "1"-signaal moet
gedurende de hele positionering aan staan.
•
Zodra de positionering correct is afgesloten, wordt PI1:3 "Target position reached"
ingesteld. De aandrijving blijft positiegeregeld staan.
•
Als besturingsbit PO1:8 "Start" is ingesteld en er een nieuwe doelpositie wordt opge-
geven via PO3, gaat de aandrijving meteen naar deze positie.
Met de relatieve positionering kunt u de aandrijving over de in PI3 opgegeven afstand
ten opzichte van de actuele positie (= setpointpositie) verplaatsen (voorbeeld: indexeer-
bedrijf bij een transportband).
1. De indexbreedte wordt via PO3 en de snelheid wordt via PO2 opgegeven.
2. U kunt de positioneringsintegrator met behulp van PO1:15 schakelen tussen de twee
integratoren die tijdens de inbedrijfstelling zijn opgegeven.
3. Als de integratorvorm (P916) staat ingesteld op "LINEAIR" of "MET SCHOK-
BEGRENZING", kunt u de snelheid en de integratortijd tijdens de trajectcyclus wij-
zigen. Bij alle andere integratorvormen kunt u de snelheid en de integratortijd alleen
wijzigen als de aandrijving stilstaat of als de as niet is vrijgegeven.
Afbeelding 23: automatisch bedrijf met relatieve positionering
Handboek – MOVIDRIVE
®
MDX61B Stapcorrectieregeling via veldbus
10832AEN