86
Opmerking: De tornfunctie werkt niet wanneer:
• een startopdracht voor de omvormer actief is of
• de omvormer onder lokale besturing staat (L zichtbaar op de eerste regel van de
display op het bedieningspaneel).
Opmerking: Het torntoerental heft de constante toerentallen op.
Opmerking: De tijdcoördinaat van de acceleratiehelling wordt tijdens tornen op nul
gesteld.
Instellingen
Parameter
10.06
12.15
21.10
22.04,
22.06
Gereduceerde Run-functie
De Gereduceerde Run-functie is beschikbaar voor parallel aangesloten omzetters.
De Gereduceerde Run-functie maakt het mogelijk om het in bedrijf zijn te
continueren met beperkte stroom als een omzetter module(s) buiten werking is. Als
een van de modules defect is, dient deze verwijderd te worden. Het wijzigen van de
parameter is nodig om het in bedrijf zijn voort te zetten met gereduceerde stroom
(95.03
heraansluiten van een omzettermodule de betreffende hardwarehandleiding van de
omvormer.
Instellingen
Parameter
95.03
USER
Diagnostiek
Werkelijke waarde
04.01
Fouten
INT CONFIG
Programmakenmerken
Aanvullende informatie
Ingang voor de aan/uit-besturing van de tornfunctie.
Torntoerental.
Uitschakelen van de vertraging voor de IGBT-besturing van de omzetter.
Een vertraging houdt modulering van de omzetter actief gedurende een
korte periode van stilstand, zodat gelijkmatig opnieuw kan worden gestart.
22.05
Acceleratie- en deceleratietijden gebruikt tijdens het tornen.
Tijdcoördinaat van de acceleratie- en deceleratiehellingen: wordt tijdens
tornen op nul gesteld.
INT CONFIG USER). Zie voor instructies over het verwijderen en
Aanvullende informatie
INT CONFIG
Aantal bestaande parallel aangesloten omzetters
Aanvullende informatie
INT kaart fout
Aantal omvormermodules is niet gelijk aan het originele aantal omvormers.