120
Index
Naam/Keuze
12.14
CNST TOERENTAL
13
-18000 ... 18000 rpm
12.15
CNST TOERENTAL
14
0 ... 18000 rpm
12.16
CNST TOERENTAL
15
-18000 ... 18000 rpm
13 ANALOGE
INGANGEN
13.01
MINIMUM AI1
0 V
2 V
TUNE-WAARDE
TUNE
13.02
MAXIMUM AI1
10 V
TUNE-WAARDE
TUNE
Actuele signalen en parameters
Omschrijving
Definieert toerental 13. Absolute waarde. Omvat geen draairichtingsinformatie.
Opmerking: Als het tornen in gebruik is, definieert de parameter het toerental
2 voor tornen. Er wordt rekening gehouden met het teken. Zie het hoofdstuk
Besturing via een
veldbus.
Instelbereik
Definieert toerental 14. Absolute waarde. Omvat geen draairichtingsinformatie.
Opmerking: Als de functie jogging in gebruik is, definieert de parameter het
toerental voor joggen. Er wordt geen rekening gehouden met het teken. Zie het
onderdeel
Tornen
op pagina 85.
Instelbereik
Definieert toerental 15 of fouttoerental. Het programme overweegt het teken
als door parameter
30.01
Instelbereik
Verwerking van het analoge ingangssignaal. Zie het onderdeel
Programmeerbare analoge ingangen
Definieert de minimumwaarde van analoge ingang AI1. Indien gebruikt als
referentie, komt de waarde met de minimum instelling van de referentie
overeen.
Voorbeeld: Als AI1 als bron voor externe referentie REF1 wordt geselecteerd,
dan komt deze waarde overeen met de waarde van parameter 11.04.
Nul Volt. Opmerking: Het programma kan geen uitval van een analoog
ingangssignaal detecteren.
Twee Volt
De waarde gemeten door de afstemmingsfunctie. Zie de selectie TUNE.
Activeert de meting van de waarde. Procedure:
- Sluit het minimumsignaal aan op de ingang.
- Stel de parameter in op TUNE.
Opmerking: Het afleesbereik bij het afstemmen is 0 ... 10 V.
Definieert de maximumwaarde van analoge ingang AI1. Wanneer de waarde
als een referentie wordt gebruikt, correspondeert deze met de
maximuminstelling van de referentie.
Voorbeeld:Als AI1 als bron voor externe referentie REF1 wordt geselecteerd,
dan komt deze waarde overeen met de waarde van parameter 11.05.
Tien Volt (DC).
De waarde gemeten door de afstemmingsfunctie. Zie de selectie TUNE.
Activeert de afstemmingsfunctie. Procedure:
- Sluit het maximumsignaal aan op de ingang.
- Stel de parameter in op TUNE.
Opmerking: Het afleesbereik van de afstemmingsfunctie is 0 ... 10 V.
en
30.02
een fouttoerental wordt gebruikt.
op pagina 52.
FbEq
-18000 ...
18000
0 ... 18000
-18000 ...
18000
1
2
3
4
1
2
3