Thermische motorbeveiliging
De motor kan tegen oververhitting worden beveiligd door de functie Thermische
motorbeveiliging te activeren en een van de beschikbare thermische
beveiligingsmodussen voor de motor te kiezen.
De thermische beveiligingsmodussen zijn gebaseerd op een thermisch
motortemperatuurmodel of op een overtemperatuurmeting afkomstig van de
motorthermistor.
Thermisch motortemperatuurmodel
De omvormer berekent de temperatuur van de motor op basis van de volgende
aannames:
1) De motor is op de geschatte temperatuur (waarde van
opgeslagen bij uitschakeling van de voeding) wanneer de voeding van de omvormer
ingeschakeld wordt. Wanneer de voeding voor de eerste keer ingeschakeld wordt,
verkeert de motor in de omgevingstemperatuur (30°C).
2) De motortemperatuur wordt berekend aan de hand van een door de gebruiker
aan te passen of automatisch berekende thermische tijdscurve en belastingscurve
van de motor (zie afbeeldingen hieronder). De belastingscurve moet worden
aangepast in het geval de omgevingstemperatuur hoger is dan 30°C.
Motor
Belasting
100%
Temp.
Stijging
100%
63%
Motor thermische tijd
Gebruik van een thermistor in de motor
Het is mogelijk om oververhitting van de motor te detecteren door een
motorthermistor (PTC) aan te sluiten tussen de +24 VDC voeding geleverd door de
omvormer en digitale ingang DI6. Bij een normale bedrijfstemperatuur van de motor
behoort de thermistorweerstand minder dan 1,5 kOhm (stroom 5 mA) te bedragen.
De omvormer brengt de motor tot stilstand en geeft een foutmelding als de
thermistorweerstand boven 4 kOhm uitstijgt
voorschriften inzake beveiliging tegen aanraking.
Instellingen
Parameters
30.04
Motor
Stroom
(%)
t
t
tot 30.09.
01.37
Kantelpunt
150
Motorbelastingcurve
100
50
Stilstandslast
.
De installatie moet voldoen aan de
67
MOTOR TEMP EST
Toerental
Programmakenmerken