FOUT
OORZAAK
MOTORBLOKK
De motor werkt in het blokkeergebied. De
(7121)
oorzaak kan overmatige belasting of
onvoldoende motorvermogen zijn.
3.06 FW 2 bit 14
(programmeerbare
foutfunctie
30.10...30.12)
MOTORTEMP
De temperatuur van de motor is te hoog (of lijkt
(4310)
te hoog). Dat kan worden veroorzaakt door
overmatige belasting, onvoldoende
3.05 FW 1 bit 6
motorvermogen, onvoldoende koeling of
(programmeerbare
verkeerde opstartgegevens.
foutfunctie 30.04,
30.09)
MOTOR 1 TEMP
De gemeten motortemperatuur overschrijdt de
(4312)
foutlimiet ingesteld door parameter 35.03.
3.15 FW 4 bit 1
MOTOR 2 TEMP
De gemeten motortemperatuur overschrijdt de
(4313)
foutlimiet ingesteld door parameter 35.06.
3.15 FW 4 bit 2
GEEN M-DATA
Er zijn geen motorgegevens opgegeven of de
(FF52)
motorgegevens komen niet overeen met de
gegevens van de omvormer.
3.06 FW 2 bit 1
OVERSTROOM xx
Overstroomfout in een van de
(2310)
parallelgeschakelde omzettermodules. xx
(2...12) verwijst naar het nummer van de
3.05 FW 1 bit 1 en
omzettermodule.
4.01
OVERSTROOM
De uitgangsstroom overschrijdt de
(2310)
uitschakellimiet.
3.05 FW 1 bit 1
OPLOSSING
Controleer de motorbelasting en nominale
waarden van de omvormer.
Controleer de parameters van de foutfunctie.
Controleer nominale waarden en belasting van
de motor.
Controleer de opstartgegevens.
Controleer de parameters van de foutfunctie.
Controleer de waarde van de foutlimiet.
Laat de motor afkoelen. Zorg voor een goede
motorkoeling: controleer de koelventilator,
maak de koeloppervlakken schoon, enz..
Controleer de waarde van de foutlimiet.
Laat de motor afkoelen. Zorg voor een goede
motorkoeling: controleer de koelventilator,
maak de koeloppervlakken schoon, enz..
Controleer de motorgegevens die worden
opgegeven door parameters
99.04...99.09.
Controleer de motorbelasting.
Controleer acceleratietijd.
Controleer motor en motorkabel (inclusief de
fasen).
Controleer pulsgeverkabel (inclusief de fasen).
Controleer de nominale waarden van de motor
in groep
99 OPSTARTGEGEVENS
stellen of het motormodel juist is.
Controleer de kabel op cosinus phi correctie of
overspanningsbeveiligingen.
Controleer de motorbelasting.
Controleer acceleratietijd.
Controleer motor en motorkabel (inclusief de
fasen).
Controleer dat er geen condensatoren voor
arbeidsfactorcompensatie of
afvlakcondensatoren in de motorkabel
opgenomen zijn.
Controleer pulsgeverkabel (inclusief de fasen).
259
om vast te
Foutopsporing