Index
Naam/Keuze
92.02
MAIN DS ACT1
0 ... 9999
92.03
MAIN DS ACT2
0 ... 9999
92.04
AUX DS ACT3
0 ... 9999
92.05
AUX DS ACT4
0 ... 9999
92.06
AUX DS ACT5
0 ... 9999
92.07
MSW B10 PTR
-255.255.31 ...
+255.255.31 / C.-
32768 ... C.32767
92.08
MSW B13 PTR
-255.255.31 ...
+255.255.31 / C.-
32768 ... C.32767
92.09
MSW B14 PTR
-255.255.31 ...
+255.255.31 / C.-
32768 ... C.32767
95 HARDWARE SPECIF
95.01
FAN SPD CTRL
MODE
CONST 50 Hz
RUN/STOP
CONTROLLED
Omschrijving
Selecteert het adres waaruit feitelijk signaal 1 naar de hoofddataset wordt
gelezen.
Parameterindex
Selecteert het adres waaruit feitelijk signaal 2 naar de hoofddataset wordt
gelezen.
Parameterindex
Selecteert het adres waaruit feitelijk signaal 3 naar de hulp-gegevensset wordt
gelezen.
Parameterindex
Selecteert het adres waaruit het feitelijk signaal 4 naar de hulp-gegevenssset
wordt gelezen.
Parameterindex
Selecteert het adres waaruit het feitelijk signaal 5 naar de hulp-gegevensset
wordt gelezen.
Parameterindex
Selecteert het adres waarvan bit 10 van het
wordt.
Parameterindex of een constante waarde:
- Parameterpointer: inversie-, groeps-, index- en bitvelden. Het bitgetal werkt
uitsluitend voor blokken die booleaanse ingangen verwerken.
- Constante waarde: inversie- en constante velden. Inversieveld moet waarde
C hebben om de constante-instelling te activeren.
Selecteert het adres waarvan bit 13 van het
wordt.
Parameterindex of een constante waarde:
- Parameterpointer: inversie-, groeps-, index- en bitvelden. Het bitgetal werkt
uitsluitend voor blokken die booleaanse ingangen verwerken.
- Constante waarde: inversie- en constante velden. Inversieveld moet waarde
C hebben om de constante-instelling te activeren.
Kiest het adres waarvan bit 14 van het
wordt.
Parameterindex of een constante waarde:
- Parameterpointer: inversie-, groeps-, index- en bitvelden. Het bitgetal werkt
uitsluitend voor blokken die booleaanse ingangen verwerken.
- Constante waarde: inversie- en constante velden. Inversieveld moet waarde
C hebben om de constante-instelling te activeren.
Besturing ventilatortoerental, toepassing sinusfilter etc.
Selecteert de toerentalregeling van de optionele koelventilator van de
omzetter.
Ventilator loopt met een constante frequentie van 50 Hz wanneer deze
ingeschakeld is.
Omvormer gestopt: Ventilator loopt met constante frequentie van 10 Hz.
Omvormer loopt: Ventilator loopt met constante frequentie van 50 Hz.
Het toerental van de ventilator wordt bepaald uit IGBT temperatuur vs.
toerentalcurve van de ventilator.
03.02
Hoofd-Statuswoord gelezen
03.02
Hoofd-Statuswoord gelezen
03.02
Hoofd-Statuswoord gelezen
Actuele signalen en parameters
185
FbEq
0
1
2