WAARSCHUWING
OORZAAK
CALIBRA REQ
Kalibrering van de uitgangsstroom-
transformatoren vereist. Wordt bij start
(FF36)
weergegeven als omvormer onder
scalarbesturing staat (parameter 99.04) en
scalar vliegende start actief is (parameter
21.08).
COMM MODULE
Cyclische communicatie tussen omvormer en
(7510)
master is uitgevallen.
3.08 AW 1 bit 12
(programmeerbare
foutfunctie 30.18,
30.19)
DC BUS LIM
Omvormer begrenst koppel wegens te hoge of
te lage DC spanning van de tussenkring.
(3211)
3.18 AW5 bit 9
(programmeerbare
foutfunctie 30.23)
AARDFOUT
De omvormer heeft gedetecteerd dat de
(2330)
somstroom geen nul is; meestal is dit een
gevolg van een aardfout in de motor of de
3.08 AW 1 bit 14
motorkabel.
(programmeerbare
foutfunctie 30.17)
ENC CABLE
Fasesignaal van de pulsgever ontbreekt.
(7310)
3.31 AW 6 bit 3
(programmeerbare
foutfunctie 50.07)
ENCODER A<>B
Fasering pulsgever niet goed: fase A is
(7302)
aangesloten op klem van fase B en
omgekeerd.
3.09 AW 2 bit 4
ENCODER
Communicatiefout tussen de pulsgever en
(7301)
interfacemodule van de pulsgever en tussen
module en omvormer
3.08 AW 1 bit 5
OPLOSSING
Kalibrering start automatisch. Enige tijd
wachten.
Controleer status van veldbuscommunicatie.
Zie hoofdstuk
Besturing via een veldbus
betreffende veldbusadapterhandleiding.
Controleer parameterinstellingen:
- groep
51 COMM MOD DATA
veldbusadapter)
- groep
52 STANDAARD MODBUS
standaard Modbusverbinding)
Controleer de parameters van de foutfunctie.
Controleer kabelaansluitingen.
Controleer of de master kan communiceren.
Informatief alarm
Controleer de parameters van de foutfunctie.
Controleer dat er geen condensatoren voor
arbeidsfactorcompensatie of
afvlakcondensatoren in de motorkabel
opgenomen zijn.
Controleer motor en motorkabels op
aardfouten:
- meet de isolatieweerstanden van motor en
motorkabel.
Als er geen aardfout gedetecteerd wordt, neem
dan contact op met uw plaatselijke ABB-
vertegenwoordiger.
Controleer de pulsgever en de bedrading
ervan.
Controleer de interfacemodule van de
pulsgever en de bedrading ervan.
Verwissel de aansluitingen van de
pulsgeverfasen A en B.
Controleer pulsgever met bedrading, de
interfacemodule van de pulsgever met
bedrading, instellingen parameter groep
ENCODER
MODULE.
247
of de
(voor
(voor
50
Foutopsporing