Index
Naam/Keuze
99.03
HERSTEL MACRO
NEE
JA
99.04
MOTOR CTRL MODE Selecteert de motorbesturingsmodus.
DTC
SCALAR
99.05
M NOM SPANNING
1/2 ... 2 · UN
99.06
M NOM STROOM
Omschrijving
Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de actieve applicatiemacro (99.02).
- Als een standaardmacro (FABRIEK, ... , volgorde besturing) actief is, worden
de parameterwaarden hersteld naar de standaardinstellingen
(fabrieksinstellingen). Uitzonderingen: de parameterinstellingen in parameter-
groep 99 blijven ongewijzigd. Het motormodel blijft ongewijzigd.
- Als gebruikersmacro 1 of 2 actief is, worden de parameterwaarden hersteld
naar de laatst opgeslagen waarden. Daarnaast wordt het laatst opgeslagen
motormodel hersteld. Uitzonderingen: de instellingen van parameter
99.02
blijven ongewijzigd.
Opmerking: Bij wisseling van macro worden de parameterinstellingen en het
motormodel volgens dezefde regels hersteld.
Geen actie
Herstel
De modus Direct Torque Control is geschikt voor de meeste toepassingen.
Scalar-besturing is geschikt voor speciale gevallen waarin DTC niet kan
worden toegepast. Scalar-besturing wordt aanbevolen:
- voor omvormers aangesloten op een variabel aantal motoren
- wanneer de nominale motorstroom minder is dan 1/6 van de nominale
uitgangsstroom van de omvormer (omzetter)
- wanneer de omvormer voor testdoeleinden zonder aangesloten motor wordt
gebruikt.
Opmerking: De uitmuntende nauwkeurigheid van DTC-motorbesturing kan
niet worden bereikt met scalar-besturing. De verschillen tussen DTC- en
scalar-besturing worden in deze handleiding op de relevante plaatsen in de lijst
van parameters aangegeven. Er zijn een aantal standaardfuncties die zijn
uitgeschakeld bij scalar-besturing: Motoridentificatierun (groep
OPSTARTGEGEVENS), Toerentallimieten (groep
(groep
20
LIMIETEN), DC Houd (groep
(groep
21
START/STOP), Afstemmen toerentalregelaar (groep
TOERENREGELAAR), Koppelregeling (groep
Fluxoptimalisering (groep
MOTORBESTURING), Onderbelastingsfunctie (groep
Beveiliging tegen uitval van motorfasen (groep
Beveiliging tegen motorstilstand (groep
Zie de sectie
Scalarbesturing
Bepaalt de nominale motorspanning. Moet gelijk zijn aan de waarde op het
motortypeplaatje.
Spanning. Het toegestane bereik is 1/2 ... 2 · U
Opmerking: De spanning op de motor-isolatie is altijd afhankelijk van de
voedingsspanning van de omvormer. Dit is ook van toepassing in het geval dat
de nominale motorspanning lager is dan de nominale spanning van de
omvormer en de voeding van de omvormer.
Bepaalt de nominale motorstroom. Moet gelijk zijn aan de waarde op het
motortypeplaatje. Geef de totale stroom van de motoren op als meerdere
moteren met de omzetter zijn verbonden.
Opmerking: Voor het correct draaien van de motor mag de
magnetiseringsstroom van de motor niet meer bedragen dan 90 procent van
de nominale stroom van de omzetter.
20
21
START/STOP), DC-magnetisering
24 TORQUE
26
MOTORBESTURING), Flux remmen (groep
30 FOUT
30 FOUT
FUNCTIES).
op pagina
65
voor meer informatie.
van de omvormer.
N
16.05
en
99
LIMIETEN), Koppellimiet
23
CTRL),
26
30 FOUT
FUNCTIES),
FUNCTIES),
Actuele signalen en parameters
199
FbEq
0
65535
0
65535
1 = 1 V