170
Index
Naam/Keuze
DI12
40.21
SLAAP NIVO
0,0 ... 7200,0 rpm
40.22
SLAAP
VERTRAGING
0,0 ... 3600,0 s
40.23
WEK NIVO
0,0 ... 100,0%
40.24
WEK VERTRAGING
0,0 ... 3600,0 s
40.25
WERKW1 PTR
-255.255.31 ...
+255.255.31 / C.-
32768 ... C.32767
40.26
PID MINIMUM
-100 ... 100%
40.27
PID MAXIMUM
-100 ... 100%
40.28
TRIM REF PTR
-255.255.31 ...
+255.255.31 / C.-
32768 ... C.32767
Actuele signalen en parameters
Omschrijving
Zie selectie DI1.
Definieert de startlimiet voor de slaapfunctie. Als het motortoerental langer
beneden een ingestelde waarde (40.21) blijft dan de slaapvertragingsduur
(40.22), gaat de omvormer naar de slaapmodus: de motor wordt gestopt en het
bedieningspaneel geeft de waarschuwingsmelding "SLAAP MODE".
Alleen zichtbaar als parameter
Startniveau slaapfunctie
Definieert de startvertraging van de slaapfunctie. Zie parameter 40.21. Als het
motortoerental beneden het slaapniveau daalt, start de teller. Als het
motortoerental boven het slaapniveau stijgt, ondergaat de teller een reset.
Alleen zichtbaar als parameter
Startvertraging van de slaapfunctie
Definieert de weklimiet voor de slaapfunctie. De omvormer wordt gewekt als de
feitelijke proceswaarde langer onder een ingestelde waarde (40.23) blijft dan
de wekvertragingsduur (40.24).
Alleen zichtbaar als parameter
Het wekniveau als percentage van de feitelijke proceswaarde.
Definieert de wekvertraging van de slaapfunctie. Zie parameter 40.23.
Wanneer de feitelijke proceswaarde beneden het wekniveau daalt, start de
wekteller. Als de feitelijke proceswaarde boven het wekniveau stijgt, gaat de
teller op reset over.
Alleen zichtbaar als parameter
Wekvertraging
Definieert de bron of constante voor waarde PAR 15.12 van parameter 40.07.
Parameterindex of een constante waarde. Zie parameter
over het verschil.
Definieert de minimumlimiet voor de PID-regelinguitgang. Door gebruik van de
minimum- en maximumlimieten is het mogelijk om de werking te beperken tot
een bepaald toerentalbereik.
Voorbeeld: De PID-regeling wordt beperkt tot de voorwaartse draairichting
van de motor door instelling van de PID-minimumlimiet op 0% en de
maximumlimiet op 100%.
Limiet als percentage van het absolute maximumtoerental van de motor.
Definieert de maximumlimiet voor de PID-regelinguitgang. Door gebruik van de
minimum- en maximumlimieten is het mogelijk om de werking te beperken tot
een bepaald toerentalbereik. Zie parameter 40.26.
Limiet als percentage van het absolute maximumtoerental van de motor.
Definieert de trim-referentiewaarde wanneer parameter
de waarde PAR 40.28.
Parameterindex of een constante waarde:
- Parameterpointer: inversie-, groeps-, index- en bitvelden. Het bitgetal werkt
uitsluitend voor blokken die booleaanse ingangen verwerken.
- Constante waarde: inversie- en constante velden. Inversieveld moet waarde
C hebben om de constante-instelling te activeren.
99.02
= PID REGELING.
99.02
= PID REGELING.
99.02
= PID REGELING.
99.02
= PID REGELING.
10.04
40.15
FbEq
14
0 ... 7200
0 ... 36000
0 ... 10000
0 ...36000
voor informatie
100 = 1%
100 = 1%
100 = 1%
ingesteld is op
100 = 1%