OLIE VAN DE STUURBEKRACH-
TIGING
(fig. 11)
Controleer of de olie van de stuurbe-
krachtiging nog op het maximale niveau
staat.
De controle moet worden uitgevoerd als
de auto op een vlakke ondergrond staat
en bij een stilstaande koude motor.
Controleer of het niveau nabij het MAX-
merkteken op het reservoir staat of bij het
bovenste merkteken (maximumniveau)
op de peilstok (A) onder de dop van het
reservoir.
fig. 11
Als het olieniveau te laag is, vul dan bij
met een van de producten uit de tabel
"Specificaties van de smeermiddelen en
vloeistoffen" in het hoofdstuk "Technische
gegevens". Vul als volgt bij:
– Start de motor en wacht tot het olie-
niveau in het reservoir stabiliseert.
– Draai bij draaiende motor het stuur-
wiel een aantal malen naar uiterst rechts
en uiterst links.
– Vul olie bij, totdat het niveau nabij het
MAX-merkteken staat en monteer de
dop.
Voorkom dat de olie van
de stuurbekrachtiging in
contact komt met warme
delen van de motor: de olie is
licht ontvlambaar.
A0A0400b
Het olieverbruik van de
stuurbekrachtiging is zeer
laag; als na het bijvullen
de olie binnen korte tijd weer
moet worden bijgevuld, moet het
systeem door een Alfa Romeo-
dealer op eventuele lekkage wor-
den gecontroleerd.
REM- EN KOPPELINGSVLOEI-
STOF (fig. 12)
Draai de dop (A) los en controleer of de
vloeistof in het reservoir op het hoogste
niveau staat.
Voorkom, als u de dop
losdraait, contact tussen
de vloeistof en de lak. Als
remvloeistof
wordt
moet de lak onmiddellijk met
water worden afgespoeld.
fig. 12
gemorst,
A0A0217b
227