– Draai met de bijgeleverde sleutel (A-
fig. 5) de wielbouten van het te verwis-
selen wiel ongeveer één slag los.
– Plaats de krik onder de auto nabij het
te verwisselen wiel. Zorg ervoor dat de
kunststof side-skirt niet wordt beschadigd.
– Draai de krik (A-fig. 6) omhoog,
zodat de inkeping (B) aan de bovenzijde
van de krik juist om het profiel onder de
carrosserie (C) valt op ongeveer 40 cm
van de wielkuip.
– Plaats de slinger in de krik en krik de
auto omhoog, totdat het wiel enige centi-
meters los van de grond is.
– Verwijder de wielbouten volledig en
verwijder het wiel.
– Zorg ervoor dat de boutgaten en alle
contactvlakken van het noodreservewiel
schoon zijn en geen onzuiverheden bevat-
184
fig. 5
ten, omdat hierdoor na verloop van tijd de
wielbouten kunnen loslopen.
– Monteer het noodreservewiel, waarbij
een gat (A-fig. 7) over pen (B) moet
vallen.
– Draai met de bijgeleverde sleutel de
vijf wielbouten aan.
– Laat de auto zakken en verwijder de
krik.
– Draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten vast in de volgorde die is aan-
gegeven in fig. 8.
A0A0694b
fig. 6
NORMALE WIEL MONTEREN
– Volg de hiervoor beschreven procedu-
re, krik de auto op en demonteer het
noodreservewiel.
Voor uitvoeringen met stalen
velgen:
– Monteer het normale wiel, waarbij
een pasgat in de velg (A-fig. 7) om de
pen (B) moet vallen.
– Zorg ervoor dat de boutgaten en alle
contactvlakken van het normale wiel
schoon zijn en geen onzuiverheden bevat-
ten, omdat hierdoor na verloop van tijd de
wielbouten kunnen loslopen.
A0A0695b