Handrem uitschakelen:
– trek de hendel (A) iets omhoog en
druk op de knop (B);
– houd de knop ingedrukt en laat de
hendel zakken; lampje x op het instru-
mentenpaneel dooft.
Om onverwachte bewegingen van de
auto te voorkomen, moet bij het bedienen
van de handrem het rempedaal worden
ingetrapt.
BELANGRIJK De handremhendel (A)
is voorzien van een beveiligingsmechanis-
me. Dit mechanisme voorkomt dat per
ongeluk de handrem wordt uitgeschakeld
als bij aangetrokken hendel, knop (B)
wordt ingedrukt. Voor het uitschakelen
van de handrem moet u daarom niet
alleen knop (B) indrukken, maar ook
hendel (A) iets omhoog trekken, zodat
het beveiligingsmechanisme uitschakelt.
Zet vervolgens de hendel geheel omlaag.
BELANGRIJK Bij sommige uitvoerin-
gen klinkt een geluidssignaal als de auto
beweegt bij aangetrokken handrem.
VERSNELLINGSPOOK (fig. 116)
De positie van de afzonderlijke versnel-
lingen is met een symbool op de knop van
de versnellingspook aangegeven.
Trap bij het overschakelen altijd het kop-
pelingspedaal geheel in. Als de achteruit
(R) wordt ingeschakeld, moet de auto
stilstaan.
Enkele uitvoeringen zijn voorzien van
een 6-versnellingsbak.
BELANGRIJK De achteruit kan alleen
bij een stilstaande auto worden ingescha-
keld. Wacht bij een draaiende motor en
een geheel ingetrapt koppelingspedaal
minstens 3 seconden, voordat u de ach-
teruit inschakelt. Hiermee wordt voorko-
men dat de tandwielen beschadigen.
Om op de juiste wijze te
schakelen, moet u het
koppelingspedaal geheel
intrappen. Daarom mag er niets
onder het pedaal liggen dat dit
kan verhinderen: let erop dat de
vloermatten niet zijn dubbel-
gevouwen en zo de slag van de
pedalen kunnen beperken.
fig. 116
A0A0684b
109