ALGEMENE INFORMATIE
De auto is uitgerust met een klimaatre-
geling met gescheiden luchttemperatuur-
regeling voor bestuurders- en passagiers-
zijde, die geregeld wordt door een elek-
tronische regeleenheid. Voor een optimale
temperatuurregeling in de twee ruimtes
van het interieur, is het systeem uitgerust
met een buitentemperatuursensor, een
interieurtemperatuursensor en een dubbe-
le zonnestralingssensor.
Bij sommige uitvoeringen is het systeem
voorzien van een wasemsensor direct ach-
ter de binnenspiegel. Deze sensor kan een
bepaald gebied aan de binnenzijde van de
voorruit "controleren" en het systeem
automatisch bedienen, zodat wasem
wordt
voorkomen
Daarvoor voert het systeem de volgende
handelingen uit: recirculatiefunctie uitscha-
kelen, compressor inschakelen, luchtver-
deling naar voorruit, aanjagersnelheid
hoog genoeg voor ontwasemen; als de
wasem hardnekkig is, dan wordt de func-
tie
-
ngeschakeld.
MAX
DEF I
90
zelfklevende voorwerpen (tol-
vignetten, parkeerschijven enz.) in
het "controle"-gebied tussen sen-
sor en voorruit worden aange-
bracht. Bovendien moeten de voor-
ruit en de sensor voorzichtig wor-
den schoongemaakt, waarbij moet
worden voorkomen dat stof of
andere
ophopen.
BELANGRIJK Telkens als de contact-
sleutel in stand MAR wordt gezet of als
knop auto wordt ingedrukt, dan wordt de
ontwasemfunctie ingeschakeld. De functie
of
verminderd.
kan worden onderbroken door het indruk-
ken van de knoppen: airconditioning,
recirculatie,
brengst. Hierdoor wordt het signaal van
de wasemsensor onderbroken, totdat u
opnieuw knop auto indrukt of de con-
tactsleutel in stand MAR zet.
Om een goede werking
van de wasemsensor te
garanderen mogen geen
ongerechtigheden
zich
luchtverdeling,
luchtop-
Bij sommige uitvoeringen is het systeem
uitgerust met een luchtkwaliteitsensor die
automatisch de luchtrecirculatie kan
inschakelen om de onaangename effecten
van vervuilde lucht, tijdens het rijden in de
stad, in de file en in tunnels, en als de rui-
tensproeiers worden ingeschakeld (met
de typische alcoholgeur), te verminderen.
BELANGRIJK De werking van de
luchtkwaliteitsensor is ondergeschikt aan
de veiligheid; daarom wordt de werking
uitgeschakeld als de compressor wordt uit-
gezet of als de buitentemperatuur lager
wordt dan 4°C. U kunt de sensor weer
inschakelen door de recirculatieknop v
in te drukken. Hierdoor werkt het systeem
weer automatisch.