Op het noodreservewiel
is een sticker aangebracht
waarop de belangrijkste
aanwijzingen en de beperkingen
staan vermeld met betrekking tot
het gebruik van het reservewiel.
Deze sticker mag absoluut niet
worden verwijderd of afgedekt.
Op de sticker staan de volgende
aanwijzingen in vier talen ver-
meld:
ATTENTIE! ALLEEN VOOR TIJDE-
LIJK GEBRUIK! MAXIMAAL 80
KM/H!
VERVANG
MOGELIJK DOOR EEN NORMAAL
WIEL. BEDEK DEZE AANWIJZIN-
GEN NIET.
Op het noodreservewiel mag
nooit een wieldeksel worden
gemonteerd.
Bij een gemonteerd noodreser-
vewiel veranderen de rij-eigen-
schappen van de auto. Vermijd
met vol gas optrekken, bruusk
remmen en hoge snelheden in de
bochten.
182
heeft een levensduur van
maximaal 3000 km. Na
deze afstand moet de band van het
noodreservewiel vervangen wor-
den door een nieuwe band van het-
zelfde type.
Monteer nooit een normale band
op de velg van het noodreserve-
wiel. Laat het verwisselde wiel zo
snel mogelijk repareren en monte-
ren.
Gebruik nooit twee of meer
ZO
SNEL
noodreservewielen.
Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet in, voordat
u ze monteert: de bouten kunnen
loslopen.
De krik dient uitsluitend voor het
verwisselen van een wiel van de
auto waarbij de krik geleverd is of
voor auto's van hetzelfde model.
Gebruik de krik niet voor het
opkrikken van andere auto's. En
beslist nooit voor het uitvoeren van
werkzaamheden onder de auto.
Als de krik niet juist geplaatst
wordt, kan de opgekrikte auto van
de krik vallen.
Op een sticker op de krik is het
maximum hefvermogen aangege-
ven; de krik mag nooit voor een
zwaardere last worden gebruikt.
Het
noodreservewiel
Het noodreservewiel is
niet geschikt voor de
montage van sneeuwket-
tingen. Als u een lekke voorband
(aangedreven wiel) hebt en er
moet met sneeuwkettingen wor-
den gereden, dan moet u een wiel
van de achteras afhalen en daar-
voor in de plaats het noodreser-
vewiel monteren. Zo hebt u op de
vooras twee normale wielen
waarop
uw
sneeuwkettingen
kunt monteren.
Maak het ventiel absoluut niet
open.
Plaats geen enkel stuk gereed-
schap tussen velg en band.
Controleer regelmatig en her-
stel, indien nodig, de spanning
van de banden en van het
noodreservewiel en houdt u
daarbij aan de waarden die
beschreven staan in het hoofd-
stuk "Technische gegevens".