– Draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten vast.
– Laat de auto zakken en verwijder de
krik.
– Draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten vast in de volgorde die hier-
voor is aangegeven voor het noodreserve-
wiel in fig. 8.
– Druk het geklemde wieldeksel voor-
zichtig vast. Zorg ervoor dat het ventiel uit
de opening in het wieldeksel steekt.
– Druk op de rand van het wieldeksel, te
beginnen bij de delen die het dichtst bij
het ventiel zitten, totdat het wieldeksel
geheel vast zit.
BELANGRIJK Door een verkeerde
montage kan het wieldeksel tijdens het rij-
den loslaten.
fig. 7
Voor uitvoeringen met lichtmeta-
len velgen:
– Draai de centreerpen (A-fig. 9) in
één van de boutgaten in de wielnaaf.
– Plaats het wiel op de pen en draai met
de bijgeleverde sleutel de vier bouten aan;
de bouten kunnen makkelijker worden
aangebracht met het bijgeleverde verleng-
stuk (B).
– Draai de centreerpen (A-fig. 9) los
en draai de laatste bout aan.
– Laat de auto zakken en verwijder de
krik.
– Draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten vast in de volgorde die hier-
voor is aangegeven voor het noodreserve-
wiel in fig. 8.
A0A0155b
fig. 8
Ter afsluiting:
– berg het noodreservewiel op in de
daarvoor bestemde ruimte in de bagage-
ruimte;
– druk de krik stevig in de houder om
rammelen tijdens het rijden te voorko-
men;
– berg het gebruikte gereedschap op in
de houder;
– plaats de gereedschaphouder op het
noodreservewiel en draai de blokkeer-
schroef (A-fig. 3) vast;
– plaats de afdekplaat in de bagage-
ruimte.
A0A0156b
fig. 9
A0A0693b
185