Wanneer een beschermingsmat wordt
R
gebruikt die over de rand van de bagage‐
ruimte omlaag in het registratiegebied van de
sensoren hangt
Wanneer de beschermingsmat niet correct
R
bevestigd is
Bij het werken aan de aanhangwagenvoorzie‐
R
ning, aan aanhangwagens of achterfietsdra‐
gers
In deze en vergelijkbare situaties de sleutelfunc‐
ties deactiveren (
pagina 59) of geen sleutel
/
bij u dragen.
Afzonderlijke vergrendeling van de bagage‐
ruimte in- en uitschakelen
Als bij een ingeschakelde afzonderlijke vergren‐
deling de auto centraal wordt ontgrendeld, blijft
de bagageruimte vergrendeld.
Inschakelen: De schakelaar in de stand 1
#
schuiven.
Uitschakelen: De schakelaar in de stand 2
#
schuiven.
%
Als een ongeval wordt herkend, wordt de
bagageruimte ontgrendeld, ook als de afzon‐
derlijke vergrendeling ingeschakeld is.
Openen en sluiten
Achterklepbegrenzing in- of uitschakelen
Multimediasysteem:
Voertuig
î Voertuiginstellingen
4
5
Achterklepbegrenzing
5
Deze functie verhindert dat de achterklep bij‐
voorbeeld een laag garageplafond raakt.
De functie in- O of uitschakelen ª.
#
Zijruiten
Zijruiten openen en sluiten
& WAARSCHUWING Inklemgevaar bij het
openen van een zijruit
Bij het openen van een zijruit kunnen
lichaamsdelen tussen de zijruit en het ruit‐
frame getrokken worden of bekneld raken.
Bij het openen controleren dat niemand
#
de zijruit aanraakt.
Wanneer iemand bekneld raakt, direct
#
de toets loslaten of aan de toets trek‐
ken om de zijruit weer te sluiten.
69