De auto op de gewenste snelheid brengen.
#
De tuimelschakelaar
2
omhoogdrukken.
#
Overname van de herkende snelheid
Wanneer de verkeerstekenassistent bij geacti‐
veerde TEMPOMAT/variabele limiter verkeers‐
borden met een toegestane maximumsnelheid
herkend heeft en deze in het combi-instrument
worden weergegeven:
De tuimelschakelaar
3
omhoogdrukken.
#
De toegestane maximumsnelheid van het
verkeersbord wordt opgeslagen en door de
auto aangehouden of overeenkomstig
begrensd.
TEMPOMAT of variabele limiter deactiveren
De tuimelschakelaar
3
(CNCL) omlaagdruk‐
#
ken.
%
Wanneer u remt, het ESP
®
®
wanneer het ESP
regelt, wordt de TEMPO‐
MAT gedeactiveerd. De variabele limiter
wordt niet gedeactiveerd.
%
Als de auto wordt geparkeerd, wordt de
laatst opgeslagen snelheid gewist.
Wanneer u de TEMPOMAT of de actieve
afstandsassistent DISTRONIC selecteert,
wordt de laatst opgeslagen snelheid voor de
variabele limiter gewist.
Permanente limiter
Als de auto langdurig een bepaalde snelheid niet
mag overschrijden (bijvoorbeeld bij het gebruik
van winterbanden), kan dit met de permanente
limiter worden ingesteld.
In het multimediasysteem kunt u daartoe de
snelheid op een waarde tussen 160 km/h en
240 km/h begrenzen (
Kort voor het bereiken van de ingestelde snel‐
heid verschijnt deze op het multifunctioneel dis‐
play. Als u de melding met % bevestigt, wordt
zolang de auto niet wordt geparkeerd geen mel‐
ding meer gegeven. Een nieuwe melding ver‐
schijnt pas weer nadat de auto opnieuw is
uitschakelt of
gestart of wanneer de ingestelde snelheid wordt
gewijzigd.
Ook bij kickdown kan de permanente limiter niet
passief worden geschakeld en blijft de rijsnel‐
heid onder de ingestelde snelheid.
Snelheidsbegrenzing bij winterbanden instel‐
len
Multimediasysteem:
#
Actieve afstandsassistent DISTRONIC
Functie van de actieve afstandsassistent
DISTRONIC
pagina 151).
/
De actieve afstandsassistent DISTRONIC houdt
bij een vrije doorgang de ingestelde snelheid
Rijden en parkeren 151
Voertuig
î Voertuiginstellingen
4
5
Winterbanden-limiet
5
Een snelheid selecteren of de functie uit‐
schakelen.