Op voertuigen die zich snel binnen het regi‐
R
stratiegebied van de sensoren bewegen
In scherpe bochten
R
Active Brake Assist System instellen
Multimediasysteem:
Voertuig
k Assistentie
4
5
Actieve remassistent
5
De functie in- of uitschakelen.
#
%
Geadviseerd wordt om het Active Brake
Assist System altijd ingeschakeld te laten.
%
Als het Active Brake Assist System uitge‐
schakeld is, verschijnt op het multifunctio‐
neel display in het statusgedeelte het sym‐
bool æ.
Functie van het adaptieve remlicht
Het adaptieve remlicht waarschuwt het achter‐
opkomend verkeer bij een noodstopsituatie door
de volgende acties:
knipperende remlichten
R
inschakelen van de alarmknipperlichtinstalla‐
R
tie
Wanneer de auto vanaf een snelheid hoger dan
50 km/h krachtig wordt afgeremd, knipperen de
remlichten snel. Daardoor wordt het achteropko‐
mende verkeer op zeer opvallende wijze gewaar‐
schuwd.
Als de snelheid bij het begin van het afremmen
hoger dan 70 km/h is, wordt de alarmknipper‐
lichtinstallatie ingeschakeld zodra de auto tot
stilstand is gekomen. Als vervolgens wordt ver‐
der gereden, wordt de alarmknipperlichtinstalla‐
tie bij circa 10 km/h automatisch uitgeschakeld.
De alarmknipperlichtinstallatie kan ook met de
alarmknipperlichtentoets worden uitgeschakeld.
TEMPOMAT en limiter
Functie van de TEMPOMAT
De tempomat regelt de snelheid op de door de
bestuurder ingevoerde waarde af.
Als u bijvoorbeeld accelereert om in te halen,
wordt de opgeslagen snelheid niet gewist. Wan‐
neer u na de inhaalmanoeuvre de voet van het
Rijden en parkeren 147
gaspedaal neemt, regelt de TEMPOMAT de snel‐
heid weer terug naar de opgeslagen snelheid.
De TEMPOMAT wordt bediend met de overeen‐
komstige stuurwieltoetsen. Elke snelheid vanaf
30 km/h tot de maximumsnelheid, of de opge‐
slagen winterbandenlimiet, kan worden inge‐
steld.
De TEMPOMAT kan het gevaar voor ongevallen
door een niet aangepaste rijstijl niet verminde‐
ren en de natuurkundige grenzen niet verleggen.
Hij kan geen rekening houden met de weg- en
weersomstandigheden en de verkeerssituatie.
De TEMPOMAT is slechts een hulpmiddel. De
bestuurder is zelf verantwoordelijk voor de vei‐
lige afstand, de gereden snelheid, het tijdig rem‐
men en het aanhouden van de rijstrook.
Weergaven op het multifunctioneel display
Op het multifunctioneel display wordt de status
van de TEMPOMAT en de opgeslagen snelheid
weergegeven.