170 Rijden en parkeren
De spoorassistent is beschikbaar in het snel‐
heidsbereik tussen 60 km/h en 200 km/h.
Systeemgrenzen
Het systeem kan in de volgende situaties moge‐
lijk niet correct werken of buiten werking zijn:
Bij slecht zicht, bijvoorbeeld door onvol‐
R
doende verlichting van de weg, bij sterk wis‐
selende schaduwen of door sneeuw, regen,
mist of veel spatwater
Bij verblinding, bijvoorbeeld door tegemoet‐
R
komend verkeer, directe zonnestraling of
reflecties
Bij vervuiling van de voorruit in het gebied
R
van de multifunctionele camera of als de
camera beslagen, beschadigd of afgedekt is
Als er geen of meerdere, niet duidelijk her‐
R
kenbare rijstrookmarkeringen aanwezig zijn,
bijvoorbeeld in de omgeving van wegwerk‐
zaamheden
Als de rijstrookmarkeringen versleten, donker
R
of bedekt zijn
Als de afstand tot de voorligger te klein is en
R
daardoor de rijstrookmarkeringen niet wor‐
den herkend
Wanneer rijstrookmarkeringen snel wijzigen,
R
bijvoorbeeld bij aftakkingen, kruisingen of
wegversmallingen
Bij zeer smalle en bochtige wegen
R
Gevoeligheid van de spoorassistent
Met de instelling Standaard of Adaptief kunt u
beïnvloeden wanneer de vibratiewaarschuwing
van de spoorassistent plaatsvindt.
Bij de instellingen Standaard of Adaptief vindt in
de volgende situaties geen vibratiewaarschuwing
plaats:
De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
R
Een rijveiligheidssysteem grijpt in, bijvoor‐
R
beeld het ABS, het BAS of het ESP
Bij de instelling Adaptief vindt daarnaast ook in
de volgende situaties geen vibratiewaarschuwing
plaats:
De auto accelereert snel of remt sterk af.
R
Er wordt actief gestuurd, bijvoorbeeld bij een
R
uitwijkmanoeuvre of het snel veranderen van
rijstrook.
Een scherpe bocht wordt afgesneden.
R
Aanwijzingen met betrekking tot het trek‐
ken van auto's
De auto is niet geschikt voor het gebruik van
Tow-Bar-systemen, die bijvoorbeeld worden
gebruikt voor Flat Towing of Dinghy Towing. Het
aanbrengen of gebruik van Tow-Bar-systemen
kan tot schade aan de auto leiden. Bij het trek‐
ken of slepen van een auto met Tow-Bar-syste‐
men is een veilig rijdynamisch gedrag van de
trekkende auto en de getrokken auto niet veilig‐
gesteld. De combinatie kan gaan slingeren. De
toegestane sleepmethoden in acht nemen
®
.
(
pagina 288) en de aanwijzingen met betrek‐
/
king tot slepen met beide assen op de grond
(
pagina 289).
/