132 Rijden en parkeren
De motor nooit in een gesloten ruimte
#
zonder voldoende ventilatie laten
draaien.
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel bij
het openen of sluiten van een garage‐
deur met de garagedeurbediening
Wanneer de garagedeur met de geïnte‐
greerde garagedeurbediening wordt bediend
of geprogrammeerd, kunnen personen in het
bewegingsgebied van de garagedeur worden
ingeklemd of worden geraakt.
Bij het gebruiken van de geïntegreerde
#
garagedeurbediening altijd opletten dat
zich niemand in het bewegingsgebied
van de garagedeur bevindt.
Voorwaarden
De auto is buiten de garage respectievelijk
R
buiten het draaibereik van de garagedeur
geparkeerd.
De motor is afgezet.
R
Het contact is ingeschakeld.
R
%
De garagedeuropeningsfunctie is altijd
mogelijk bij ingeschakeld contact.
De in te leren toets 2,
3
#
en ingedrukt houden.
Het controlelampje
1
knippert geel.
%
Het kan tot 20 seconden duren voordat het
controlelampje geel gaat knipperen.
De eerder ingedrukte toetsen loslaten.
#
Het controlelampje
De afstandsbediening
#
van 1 cm tot 8 cm op de toets 2,
richten.
De toets
#
indrukken en ingedrukt houden tot:
het controlelampje
R
brandt. De programmering is afgesloten.
het controlelampje
R
programmering was succesvol. Boven‐
dien moet een wisselcode-synchronisatie
met het garagedeurbedieningssysteem
worden uitgevoerd.
Als het controlelampje
#
of knippert: De procedure herhalen.
Alle toetsen loslaten.
#
of
4
indrukken
%
De afstandsbediening van de garagedeurbe‐
diening behoort niet tot de leveringsomvang
van de garagedeurbediening.
1
knippert verder geel.
5
vanaf een afstand
3
of
6
van de afstandsbediening
5
1
permanent groen
1
groen knippert. De
1
niet groen brandt
4