Starthulp en 12‑V‑-accu opladen
Voorwaarden
De auto is met de elektrische parkeerrem
R
beveiligd.
Auto's met automatische transmissie: De
R
transmissie staat in de stand j.
Het contact en alle elektrische verbruikers
R
zijn uitgeschakeld.
De motorkap geopend.
R
De afdekking
1
van het pluscontact
#
het hulpstartpunt in de richting van de pijl
schuiven.
De plusaansluiting
2
aan de eigen auto en
#
de pluspool van de externe accu met de
start-/laadkabel verbinden. Daarbij beginnen
met het pluscontact
2
van de eigen auto.
Bij starthulp: De motor van de hulpbiedende
#
auto met stationair toerental laten draaien.
De minpool van de externe accu en het mas‐
#
sapunt
3
aan de eigen auto met de start-/
laadkabel verbinden. Daarbij met de externe
accu beginnen.
Bij starthulp: De motor van de eigen auto
#
starten.
Bij opladen: Het opladen starten.
#
Bij starthulp: De motoren enkele minuten
#
laten draaien.
Bij starthulp: Voordat de startkabel wordt
#
losgemaakt een elektrische verbruiker van de
eigen auto, bijvoorbeeld de achterruitverwar‐
ming of de verlichting, inschakelen.
Als de starthulp of het opladen beëindigd is, de
2
op
volgende stappen uitvoeren:
De startkabel/laadkabel eerst van het mas‐
#
sapunt
3
en de minpool van de externe
accu losmaken, vervolgens van het pluscon‐
tact
2
en de pluspool van de externe accu.
Hierbij telkens beginnen bij de contacten van
de eigen auto.
Pechhulp 287