46
Veiligheid voor inzittenden
Een stoelverhoging met leuning en gordelge‐
R
leidingen
Het kinderzitjesbevestigingssysteem moet
geschikt zijn voor de leeftijd, het gewicht en de
lengte.
De wetten en voorschriften in acht nemen
Bij het gebruik van een kinderzitjesbevestigings‐
systeem in de auto altijd de wettelijke voorschrif‐
ten in acht nemen.
Het kinderzitjesbevestigingssysteem moet vol‐
gens de geldende testvoorschriften en richtlijnen
toegestaan zijn; dit controleren. Meer informatie
is verkrijgbaar in een gekwalificeerde werk‐
plaats. Mercedes-Benz adviseert een Mercedes-
Benz-servicewerkplaats.
Alleen toegestane kinderzitjesbevestigings‐
systemen gebruiken
In de auto mogen alleen kinderzitjesbevesti‐
gingssystemen volgens de UNECE-norm UN‑R44
worden gebruikt.
Informatie met betrekking tot de toelatingscate‐
gorieën voor kinderzitjesbevestigingssystemen
en de opgaven op het goedkeuringslabel
(
pagina 51).
/
Risico herkennen, gevaar vermijden
Bevestigingssystemen voor kinderzitjesbe‐
vestigingssystemen in de auto
Alleen de volgende bevestigingssystemen voor
kinderzitjesbevestigingssystemen gebruiken:
het veiligheidsgordelsysteem van de auto
R
Voordeel van een naar achteren gericht kin‐
derzitjesbevestigingssysteem
Een baby of een klein kind bij voorkeur in een
geschikt naar achteren gericht kinderzitjesbe‐
vestigingssysteem vervoeren. Het kind zit in dit
geval tegengesteld aan de rijrichting en kijkt
naar achteren.
Baby's en kleine kinderen hebben relatief
zwakke nekspieren in verhouding tot de grootte
en het gewicht van hun hoofd. In een naar achte‐
ren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem kan
het gevaar voor letsel aan de nekwervelkolom bij
een ongeval gereduceerd worden.
Kinderzitjesbevestigingssysteem altijd cor‐
rect bevestigen
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of
levensgevaar door verkeerde montage
van het kinderzitjesbevestigingssysteem
Als het kinderzitjesbevestigingssysteem ver‐
keerd op de daarvoor geschikte zitplaats
wordt gemonteerd, kan dit niet meer zoals
bedoeld beschermen.
Het kind kan dan bij een ongeval, remma‐
noeuvre of abrupte verandering van richting
niet worden tegengehouden.
Beslist de montagehandleiding van de
#
fabrikant van het kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem en de gebruiksmogelijk‐
heden in acht nemen.
Het gehele draagvlak van het kinderzit‐
#
jesbevestigingssysteem moet op de zit‐
ting rusten; dit controleren.
Nooit voorwerpen, zoals een kussen,
#
onder of achter het kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem leggen.