In noodstopsituaties het rempedaal met
#
volle kracht indrukken. Het ABS voor‐
komt daarbij het blokkeren van de wie‐
len.
Het BAS ondersteunt u bij een noodstop met
extra remkracht.
Wanneer het rempedaal snel wordt ingedrukt,
wordt het BAS geactiveerd:
Het BAS verhoogt automatisch de remdruk
R
van de rem.
Het BAS kan de remweg verkorten.
R
Het ABS voorkomt daarbij het blokkeren van
R
de wielen.
Wanneer het rempedaal wordt losgelaten, werkt
de rem weer normaal. Het BAS wordt gedeacti‐
veerd.
®
Functie van het ESP
(elektronisch stabili‐
teitsprogramma)
& WAARSCHUWING Slipgevaar door een
®
storing in het ESP
Als het ESP
®
is uitgeschakeld, wordt de auto
®
niet door het ESP
gestabiliseerd. Bovendien
zijn verdere rijveiligheidssystemen uitgescha‐
keld.
Voorzichtig verder rijden.
#
®
Het ESP
bij een gekwalificeerde werk‐
#
plaats laten controleren.
U kunt uit de volgende instellingen van het ESP
kiezen:
ESP
®
aan
R
SPORT handling mode aan
R
®
ESP
uit
R
Rijden en parkeren 141
Eigenschappen bij ingeschakeld ESP
®
Het ESP
controleert en verbetert de rijstabiliteit
en tractie, met name in de volgende situaties:
bij het wegrijden op een natte of gladde weg.
R
bij het remmen.
R
bij sterke zijwind, als sneller dan 70 km/h
R
wordt gereden.
®
Het ESP
kan de auto stabiliseren door middel
van de volgende ingrepen:
Een of meerdere wielen worden doelgericht
R
afgeremd.
Het motorvermogen wordt aangepast aan de
R
®
situatie.
Iedere keer als de motor wordt gestart, is het
®
ESP
ingeschakeld; onafhankelijk van of het
®
ESP
vóór het afzetten van de motor in de Sport
handling mode of uitgeschakeld was.
®
Het ESP
grijpt in als het waarschuwingslampje
ESP
®
÷ in het combi-instrument knippert:
Het ESP
®
in geen geval uitschakelen.
R
®