Aanwijzingen voor auto's zonder automati‐
sche uitschakeling passagiersairbag
Sticker zichtbaar bij geopend passagierspor‐
tier
Auto's zonder automatische uitschakeling passa‐
giersairbag hebben aan passagierszijde een spe‐
ciale sticker op de cockpit.
Beslist de volgende aanwijzingen in acht nemen:
Een naar achteren gericht kinderzitjesbeves‐
R
tigingssysteem nooit op de passagiersstoel
monteren.
Aanwijzingen met betrekking tot naar achte‐
R
ren en naar voren gerichte kinderzitjesbeves‐
tigingssystemen op de passagiersstoel
(
pagina 55).
/
Aanwijzingen met betrekking tot naar achte‐
ren en naar voren gerichte kinderzitjesbeves‐
tigingssystemen op de passagiersstoel
& WAARSCHUWING Letsel‑ of levensge‐
vaar door gebruik van een naar achteren
gericht kinderzitjesbevestigingssysteem
bij ingeschakelde passagiersairbag
Als een kind in een naar achteren gericht kin‐
derzitjesbevestigingssysteem op de passa‐
giersstoel wordt beveiligd en het controle‐
lampje PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd,
kan de passagiersairbag bij een ongeval wor‐
den geactiveerd.
Het kind kan door de airbag worden getrof‐
fen.
Veiligheid voor inzittenden
De passagiersairbag moet uitgeschakeld zijn;
dit controleren. Het controlelampje PASSEN‐
GER AIR BAG OFF moet branden.
NOOIT een naar achteren gericht kinderbe‐
veiligingssysteem op een stoel met INGE‐
SCHAKELDE FRONTAIRBAG gebruiken, want
dat kan voor het kind DODELIJKE of ERN‐
STIGE VERWONDINGEN tot gevolg hebben.
De specifieke aanwijzingen bij naar achteren en
naar voren gerichte kinderzitjesbevestigingssys‐
temen in acht nemen (
pagina 56).
/
Waarschuwingsaanwijzingen aan de binnenzijde van
de zonneklep
55