146 Rijden en parkeren
Autonome remfunctie
De autonome remfunctie kan vanaf een snel‐
heid van circa 7 km/h in de volgende situ‐
aties ingrijpen:
Auto's zonder
actieve afstands‐
assistent
DISTRONIC
Voor‐
tot circa
liggers
105 km/h
Stil‐
tot circa 50 km/h tot circa
staand
e voer‐
tuigen
Aan de situatie aangepaste remondersteu‐
ning
De situatieafhankelijke remondersteuning
kan vanaf een snelheid van circa 7 km/h in
de volgende situaties ingrijpen:
Auto's met
actieve afstands‐
Voorliggers
assistent
Stilstaande voertui‐
DISTRONIC
gen
tot circa
Afbreken van een remingreep van het Active
200 km/h
Brake Assist System
Een remingreep van het Active Brake Assist Sys‐
50 km/h
tem kan op elk moment worden beëindigd:
Door maximale bediening van het gaspedaal
R
of de kickdown
Door het loslaten van het rempedaal
R
Wanneer aan een van de volgende voorwaarden
is voldaan, kan het Active Brake Assist System
de remingreep beëindigen:
U wijkt uit voor een obstakel door te sturen.
R
Er bestaat geen aanrijdingsgevaar meer.
R
Er wordt geen obstakel meer in de lijn van de
R
auto herkend.
Systeemgrenzen
Het systeem kan in de volgende situaties moge‐
lijk niet correct werken of buiten werking zijn:
tot circa 250 km/h
Bij sneeuw, regen, mist, veel spatwater, ver‐
R
blinding, directe zonnestraling of sterk wisse‐
tot circa 70 km/h
lende lichtomstandigheden
Wanneer de sensoren vervuild, beslagen,
R
beschadigd of afgedekt zijn
Wanneer de sensoren door andere radar‐
R
bronnen worden gehinderd, bijvoorbeeld bij
sterke radarreflectie in parkeergarages
Als bandenspanningsverlies of een bescha‐
R
digde band is herkend of weergegeven
Na inschakelen van het contact, resp. na het
R
wegrijden is gedurende enkele seconden nog
niet de volledige werking van het systeem
beschikbaar.
Bij complexe verkeerssituaties waarbij objec‐
R
ten niet altijd eenduidig kunnen worden her‐
kend