Bovendien kan een verkeerd omgegespte vei‐
ligheidsgordel bijvoorbeeld bij een ongeval,
remmanoeuvres of abrupte richtingswijzigin‐
gen verwondingen veroorzaken.
Altijd ervoor zorgen dat alle inzittenden
#
de veiligheidsgordel correct hebben
omgegespt en een juiste zithouding
hebben.
Altijd de aanwijzingen met betrekking tot de cor‐
recte stand van de chauffeursstoel en het instel‐
len van de stoelen in acht nemen
(
pagina 82).
/
Om ervoor te zorgen dat de correct gedragen
veiligheidsgordel zijn beschermingspotentieel
kan behalen, moet elke inzittende de volgende
aanwijzingen in acht nemen:
De veiligheidsgordel moet strak en niet ver‐
R
draaid tegen het lichaam aan liggen.
De veiligheidsgordel moet over het midden
R
van de schouder en zo diep mogelijk tegen
de heup aan lopen.
De schoudergordel mag niet de hals raken en
R
ook niet onder de arm of achter de rug wor‐
den doorgevoerd.
Dikke kleding vermijden, bijvoorbeeld een
R
winterjas.
De heupgordel zo diep mogelijk tegen de
R
heup aan drukken en met de schoudergordel
straktrekken. De heupgordel mag nooit over
buik of onderlichaam lopen.
Ook zwangere vrouwen moeten daarop let‐
ten.
De veiligheidsgordel mag nooit over scherpe,
R
spitse, schurende of breekbare voorwerpen
lopen.
De veiligheidsgordel altijd slechts voor één
R
persoon gebruiken. Nooit een baby of een
kind op de schoot van een inzittende meene‐
men.
Nooit voorwerpen samen met een persoon
R
vastgespen. Voor het beveiligen van voorwer‐
pen, bagage of lading altijd de aanwijzingen
met betrekking tot het beladen van het voer‐
tuig in acht nemen (
pagina 93).
/
Veiligheid voor inzittenden
Eveneens controleren dat zich nooit voorwer‐
pen tussen een persoon en de zitting bevin‐
den, zoals een kussen.
Als een kind in het voertuig meerijdt, ook altijd
de aanwijzingen en veiligheidsaanwijzingen bij
"Kinderen in het voertuig" in acht nemen
(
pagina 46).
/
Beperking van het beschermingspotentieel
van de veiligheidsgordel
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of
levensgevaar door verkeerde zitpositie
Als de rugleuning niet nagenoeg rechtop
staat, biedt de veiligheidsgordel niet meer de
bedoelde beschermende werking.
In dit geval kunt u bij een remmanoeuvre of
een ongeval onder de veiligheidsgordel door‐
glijden en daarbij bijvoorbeeld letsel aan het
onderlichaam of de hals oplopen.
De stoel voor aanvang van de rit correct
#
instellen.
33