In de volgende situaties kan het beter zijn om de
SPORT handling mode in te schakelen of het
®
ESP
uit te schakelen:
bij gebruik van sneeuwkettingen
R
in diepe sneeuw
R
op zand of grind
R
%
De doordraaiende wielen zorgen door frees‐
werking voor een betere tractie.
%
®
Het ESP
inschakelen zodra de hiervoor
beschreven situaties niet meer van toepas‐
sing zijn. Anders wordt de auto niet door het
®
ESP
gestabiliseerd als de auto in een slip
raakt of er een wiel doordraait.
Als het waarschuwingslampje ESP
®
nent brandt, is het ESP
vanwege een storing
niet beschikbaar.
De informatie die in het combi-instrument kan
worden weergegeven in acht nemen:
Waarschuwings- en controlelampjes
R
(
pagina 369)
/
Displaymeldingen (
pagina 328)
/
R
ETS/4ETS (elektronisch tractiesysteem)
De tractieregeling ETS/4ETS is een onderdeel
van het ESP
Het ETS/4ETS kan door de volgende ingrepen de
tractie van de auto verbeteren:
Als de aangedreven wielen doordraaien, wor‐
R
den ze afzonderlijk afgeremd.
Er wordt meer aandrijfkoppel overgebracht
R
naar het wiel of de wielen met grip.
®
÷ perma‐
®
.
Rijden en parkeren 143
®
ESP
(elektronisch stabiliteitsprogramma)
in- of uitschakelen
ESP
®
SPORT inschakelen: De displaytoets
#
1
zo lang indrukken, tot de rijbaan van het
toetssymbool
2
geel oplicht.
Het combi-instrument toont de melding ESP
SPORT en de waarschuwingslampjes å
en ESP SPORT gaan branden.