Kinderbeveiligingen zijn aanwezig voor de ach‐
terportieren en de zijruiten achterin.
De kinderbeveiliging op de achterportieren ver‐
grendelt elk portier afzonderlijk. Dit kan dan niet
meer van binnenuit worden geopend.
De hendel in de richting van de pijl
#
grendelen) of
2
(ontgrendelen) indrukken.
Vervolgens de werking van de kinderbeveili‐
#
ging controleren.
Kinderbeveiliging voor zijruiten achterin ver‐
grendelen/ontgrendelen
Vergrendelen/ontgrendelen: De toets
#
indrukken.
De zijruit achterin kan in de volgende geval‐
1
(ver‐
len worden geopend of gesloten:
Het controlelampje
R
schakelaar op het bestuurdersportier.
R
Aanwijzingen met betrekking tot huisdieren
in de auto
& WAARSCHUWING Ongeval‑ en letselge‐
Als dieren zonder toezicht of los in de auto
worden gelaten, kunnen ze bijvoorbeeld toet‐
sen of schakelaars indrukken.
Daardoor kunnen dieren:
R
R
2
Bovendien kunnen niet-vastgezette dieren bij
een ongeval of abrupte stuur‑ en remma‐
1
brandt: Met de
noeuvres door de auto vliegen en daarbij
inzittenden verwonden.
Veiligheid voor inzittenden
Het controlelampje
1
is gedoofd: Met
de schakelaar op het betreffende achter‐
portier of het bestuurdersportier.
vaar door onbewaakte, niet vastgezette
dieren in de auto
Uitrustingen van de auto activeren en bij‐
voorbeeld bekneld raken.
Systemen in‑ of uitschakelen en daardoor
andere verkeersdeelnemers in gevaar
brengen.
77