526 Displaymeldingen met waarschuwings- en controlelampjes
Banden
Displaymeldingen
h
Bandenspanning corrigeren
h
Banden controleren
Mogelijke oorzaak en/of gevolg en
* Ten minste één band heeft een te lage bandenspanning, of de bandenspanningen van de afzonderlijke banden wij‐
ken te sterk van elkaar af.
De bandenspanning controleren en eventueel lucht bijvullen.
#
Bij een correct ingestelde bandenspanning de bandenspanningscontrole opnieuw activeren (
#
* Van één of meerdere banden is de bandenspanning sterk gedaald. De wielpositie wordt weergegeven.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door een te lage bandenspanning
Banden met een te lage bandenspanning leveren de volgende gevaren op:
De banden kunnen klappen, in het bijzonder bij toenemende belading en snelheid.
R
De banden kunnen overmatig en/of ongelijkmatig slijten, hetgeen de grip sterk nadelig beïnvloedt.
R
‑ De rij-eigenschappen en het stuur- en remgedrag kunnen sterk nadelig beïnvloed worden.
R
U kunt dan de controle over de auto verliezen.
De geadviseerde bandenspanningen in acht nemen.
#
Indien noodzakelijk de bandenspanning aanpassen.
#
De auto op een veilige plaats stoppen.
#
De bandenspanning (
→
#
M M
oplossingen
pagina 461) en de banden controleren.
pagina 464).
→